Controle voor het starten
•
Inspecteer de werkomgeving. Verwijder voorwerpen
die weggeslingerd kunnen worden.
•
Controleer de snijuitrusting. Gebruik nooit botte,
gebarsten of beschadigde uitrusting.
•
Controleer of de machine volledig bedrijfsklaar is.
Controleer of alle moeren en bouten goed
vastgedraaid zijn.
•
Zorg ervoor dat de ketting goed gesmeerd is. Zie de
aanwijzingen in het hoofdstuk Smeren van
snijuitrusting.
•
Controleer of de snijuitrusting altijd stopt, wanneer de
motor stationair loopt.
•
Gebruik de machine alleen voor het beoogde doel.
•
Controleer of de handvat- en veiligheidsfuncties in
orde zijn. Gebruik nooit een machine waarbij een
onderdeel ontbreekt of die, buiten de specificatie om,
gewijzigd is.
82 – Dutch
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
WAARSCHUWING! Start de machine
!
nooit voor het complete koppelingdeksel
met steel gemonteerd zijn, anders kan de
koppeling losraken en persoonlijke
verwondingen veroorzaken.
Verwijder de machine steeds van de
tankplaats, voor u de motorzaag start.
Plaats de machine op een vaste
ondergrond. Let erop dat de
snijuitrusting geen voorwerp kan raken.
Zorg ervoor dat zich geen onbevoegden
binnen het werkgebied bevinden, anders
bestaat er risico voor ernstige
verwondingen. De veiligheidsafstand
bedraagt 15 meter.
Starten
Brandstofpomp: Druk een aantal malen op de rubberen
balg van de brandstofpomp totdat er brandstof in de balg
komt. De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden.
Choke: Zet de choke-hendel in de choke-positie.
WAARSCHUWING! Wanneer de motor
!
wordt gestart met de chokehendel in de
choke- of startgasstand begint de
snijuitrusting direct te draaien.
Druk het machinelichaam met uw linkerhand tegen de
grond (N.B.! Niet met uw voet!). Pak de starthendel beet,
trek met uw rechterhand het starterkoord langzaam uit tot
u weerstand voelt (de starthaken grijpen in) en maak
vervolgens snelle en krachtige trekbewegingen. Wikkel
het startkoord nooit rond uw hand.