Nederlands
3. Impact boorstuk (voor beton)
3,2 mm – 20 mm diameter
De extra toebehoren kunnen zonder nadere aankondiging
gewijzigd worden.
TOEPASSINGEN
Bij gecombineerde actie van DRAAIEN en SLAG:
Boren van gaten in harde oppervlakten (beton,
baksteen, tegels enz.)
Bij ROTERENDE actie:
Boren van gaten in staal, hout en plastiek.
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE BATTERIJ
1. Verwijderen van de batterij
Houd de handgreep goed vast en druk tegen de
accuvergrendelingen om de batterij te verwijderen
(Zie Afb. 1 en 2).
VOORZICHTIG
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Breng de geleiders op de accu en de behuizing in
lijn wanneer u de accu bevestigt. Zorg ervoor dat
de accu stevig vast zit.
Tabel 1
Knippert
Voor het
(ROOD)
laden
Tijdens
Brandt
opladen
(ROOD)
Knippert
Na opladen
(ROOD)
Opladen
Knippert
onmogelijk
(ROOD)
Opladen
Brandt
(GROEN)
onmogelijk
(2) Batreffende de temperatuur van de oplaadbare
batterij
De temperatuur van oplaadbare batterijen verloopt
zoals aangegeven in de onderstaande tabel 2;
batterijen die erg warm zijn dient u voor het opladen
even af te laten koelen.
31
OPLADEN
Voor het gebruik van de klopboormachine dient de batterij
als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het netsnoer van het oplaadapparaat op het
2. Steek de batterij in het acculader.
OPGELET
3. Opladen
(1) Aanduiding van de controlelampje
Aanduidingen van het controlelampje
Brandt ongeveer 0,5 seconde.
Brandt ongeveer 0,5 seconde niet.
(Uit voor 0,5 seconde)
Blijft branden
Brandt ongeveer 0,5 seconde.
Brandt ongeveer 0,5 seconde niet.
(Uit voor 0,5 seconde)
Brandt ongeveer 0,1 sekonde.
Brandt ongeveer 0,1 sekonde niet.
(Uit voor 0,1 seconde)
Blijft branden
Tabel 2
EB2420
EB2430HA
stopcontact aan.
Wanneer de stekker van de acculader in het stop-
contact wordt gestoken, zal het controlelampje in
rood knipperen. (met tussenpozen van 1 seconde).
Steek de accu in de oplader zoals aangegeven op
Afb. 3. Zorg ervoor dat accu op de juiste manier
in de oplader zit.
Zorg dat de batterij in de juiste richting van plus
en min wordt geplaatst. Opladen zal anders niet
mogelijk zijn en daarbij zou u bijvoorbeeld de
aansluitpunten van de lader kunnen beschadigen.
Wanneer een batterij in de acculader wordt
aangebracht, blijft het controlelampje continu rood
branden.
Wanneer de batterij volledig is opgeladen, gaat het
controlelampje in rood knipperen. (met tussenpozen
van 1 seconde) (Zie Tabel 1).
De aanduidingen van het controlelampje zijn zoals
aangegeven in tabel 1, al naar gelang de toestand
van de oplaadbare batterij of det acculader.
Soort batterij
Er is iets mis met de
accu of met het
oplaad-apparaaat.
De temperatuur van de
accu is te hoog, waardoor
het opladen onmogelijk is.
Geschikte temperatuur
voor het opladen
–5°C – 60°C
0°C – 45°C