LED VRD [12]
Brandt permanent bij actieve functie VRD (verlaging
van de nullastspanning). Knippert als de uitgangs-
spanning hoger is dan de toegestane waarde
volgens de norm (bijv. tijdens het lassen)
Draaiknop lasstroom [13]
Dient voor het traploos instellen van de lasstroom.
LED TIG [14]
Brandt bij gekozen modus "TIG".
LED elektrode basic [15]
Brandt bij gekozen modus "Elektrode".
(Elektrode met basische omhulling)
LED elektrode rutiel [16]
Brandt bij gekozen modus "Elektrode rutiel". (Elek-
trode met rutielzuur omhulling)
LED elektrode CEL [17]
Brandt bij gekozen modus "Elektrode CEL". (Elek-
trode met cellulosehoudende omhulling, geschikt
voor staande naden)
Moduskeuzeschakelaar elektrode/
TIG [18]
De schakelaar dient voor het kiezen van de modus
"Elektrode" of "TIG". Voor het kiezen van de modus
"TIG" op de toets drukken
Elektrodelasprocedé
Elektrodelaskabel aansluiten
▸
Elektrodelaskabel op de aansluitbus min [3] of
plus [4] aansluiten en de kabel door rechtsom
draaien borgen.
Hierbij moeten de gegevens van de elek-
trodefabrikant altijd worden opgevolgd!
Elektrodelassen met positieve (+)
elektrode:
▸
Sluit de elektrodehouder aan op de pluspoolaan-
sluitbus [4] van de installatie en borg deze door
rechtsom draaien.
90
Elektrodelassen met negatieve (–)
elektrode:
▸
Sluit de elektrodehouder aan op de minpoolaan-
sluitbus [3] van de installatie en borg deze door
rechtsom draaien.
▸
Druk op de hendel in de greep van de elektrode-
houder. Span een elektrode met het blanke uit-
einde in de houder. Let hierbij op de inkepingen
aan de binnenkant van de bekken.
Let op !
De massaklem nooit op de lasinrichting, resp.
gasfles leggen, omdat anders de lasstroom via de
aardleider wordt geleid en deze dan vernield (zie
afb. III)..
TIG-lasprocedé
TIG-brander aansluiten
▸
Sluit de TIG-brander aan op de minpoolaan-
sluitbus [3] van de installatie en borg deze door
rechtsom draaien.
Elektrode plaatsen (afb. IV)
Brander
▸
Een punt slijpen aan de wolframelektrode [22]
▸
Spankap [23] losschroeven
▸
Wolframelektrode [22] door de geschikte
spanbus [21] schuiven en plaatsen
▸
Spankap [23] weer vastschroeven.
Opmerking
De spanbusbehuizing [20] en de gas-
sproeier [19] demonteren.
Bij het uitrusten van de brander met een andere
elektrodediameter, moet rekening worden gehouden
met het volgende:
▸
Spanbus [21], spanbusbehuizing [20] en elek-
trode [22] moeten dezelfde diameter hebben.
▸
De gassproeier [19] moet worden afgestemd op
de elektrodediameter.