Het niveau van luchtvochtigheid in de
laden hangt af van de hoeveelheid vocht
in het opgeslagen voedsel en van de
frequentie waarop de deur wordt
geopend.
De lade is geschikt voor het langzaam
ontdooien van voedsel. Bewaar het ontdooide
6. ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Zie de hoofdstukken over veiligheid.
6.1 Het reinigen van de binnenkant
Reinig vóór het eerste gebruik de binnenkant
en alle accessoires met lauwwarm water en
neutrale zeep en droog vervolgens af.
LET OP!
De accessoires en onderdelen van het
apparaat zijn niet vaatwasserbestendig.
6.2 Periodieke reiniging
Reinig de apparatuur regelmatig:
• Reinig de binnenkant en de accessoires
met lauw water en wat neutrale zeep.
Spoel af en veeg ze droog.
• Veeg de deurafdichtingen regelmatig
schoon.
6.3 Het ontdooien van de koelkast
Het vriesvak wordt automatisch ontdooid. Het
water dat condenseert loopt in een
opvangbak op de compressor en verdampt.
De opvangbak kan niet worden verwijderd.
14
NEDERLANDS
voedsel niet langer dan twee dagen in de
lade.
Neem al het voedsel dat in de lade is
bewaard 15-30 minuten voor consumptie uit
de lade.
6.4 De vriezer ontdooien
LET OP!
Gebruik nooit scherp metalen
gereedschap om vorst van de verdamper
af te schrapen.
Gebruik alleen door de fabrikant
aanbevolen accessoires om het
ontdooien te versnellen.
Stel een lagere temperatuur in ongeveer
12 u voorafgaand aan ontdooien.
Het is normaal dat er zich een dunne laag rijp
vormt op de vriesplanken en rond het
bovenste vak. Ontdooi de vriezer wanneer de
rijplaag een dikte van ongeveer 3-5 mm
heeft.
1. Schakel het apparaat uit en haal de
stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder opgeslagen voedsel.
3. Laat de deur open staan en bescherm de
vloer tegen het water.
4. Plaats een pan warm water in het
vriesvak om het ontdooien te versnellen.
5. Droog de binnenkant na het ontdooien.
6. Schakel het apparaat in. Sluit de deur.
7. Stel de laagste temperatuur in voor ten
minste 3 uvoordat u het voedsel weer in
het vriesvak plaatst.
6.5 Periode dat het apparaat niet
gebruikt wordt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen als
het apparaat gedurende lange tijd niet
gebruikt wordt: