5.7
Koudemiddelleidingen aansluiten
1.
Demonteer de afdekking.
2.
Verwijder de beschermkappen van de aansluitingen op
de afsluitkleppen.
3
3.
Breng een druppel flensolie aan de buitenzijden van de
buiseinden aan.
4.
Sluit de vloeistofleiding (1) en de heetgasleiding (2)
aan.
5.
Draai de flensmoer vast met een (4) momentsleutel.
Borg hierbij de afsluitklep met een tang(5).
6.
Neem daarbij deze aandraaimomenten in acht:
Leiding
Vloeistofleiding
Heetgasleiding
7.
Verwijder de afstandshouder (3).
8.
Zorg ervoor dat de flensverbindingen voor onderhouds-
doeleinden toegankelijk blijven.
5.8
Koudemiddelcircuit op dichtheid
controleren
1.
Zorg ervoor dat de beide afsluitkranen aan de buiten-
unit nog gesloten zijn.
2.
Neem de maximale bedrijfsdruk in het koudemiddelcir-
cuit in acht.
8000015898_00 Installatie- en onderhoudshandleiding
1
2
4
5
Buisdiame-
Aanhaalmoment
ter
1/4 "
15 tot 20 Nm
1/2 "
50 tot 60 Nm
1
N
4
3.
Sluit een koudemiddelarmatuur (2) met een kogelkraan
(3) op de onderhoudsaansluiting van de heetgasleiding
aan.
4.
Sluit de koudemiddelarmatuur met een kogelkraan (1)
op een stikstoffles (4) aan. Gebruik droogstikstof.
5.
Open de beide kogelkranen.
6.
Open de stikstoffles.
–
Testdruk: 2,5 MPa (25 bar)
7.
Sluit de stikstoffles en de kogelkraan (1).
–
Wachttijd: 10 minuten
8.
Controleer alle verbindingen in het koudemiddelcircuit
op lekkages. Gebruik hiervoor lekzoekspray.
9.
Controleer of de druk stabiel is.
Resultaat 1:
Druk is stabiel en geen lek gevonden:
▶
Laat het stikstofgas via de koudemiddelarmatuur
volledig af.
▶
Sluit de kogelkraan (3).
Resultaat 2:
De druk daalt of lek gevonden:
▶
Verhelp de lekkage.
▶
Herhaal de test.
5.9
Koudemiddelcircuit evacueren
Aanwijzing
Met het evacueren wordt tegelijk de restvochtig-
heid uit het koudemiddelcircuit verwijderd. De
duur van deze procedure is van de restvochtig-
heid en de buitentemperatuur afhankelijk.
1.
Zorg ervoor dat de beide afsluitkranen aan de buiten-
unit nog gesloten zijn.
2
3
113