Probleem
PROBLEEM
Het apparaat kan niet
worden ingeschakeld.
De CD wordt niet
geladen of uitgeworpen.
Geen geluid.
Functietoetsen
functioneren niet.
De CD verspringt.
Het apparaat op de USB-
aansluiting werkt niet.
De radio en/of het
automatische
zendergeheugen
functioneren niet.
Zendergeheugen werkt
niet.
48
MOGELIJKE OORZAAK/OPLOSSING
Het contact staat niet aan.
Een van de zekeringen is defect.
Er zit al een CD in de autoradio.
De CD is verkeerdom ingelegd.
De CD is vuil of defect.
De temperatuur in de auto is te hoog. Wacht tot de
omgevingstemperatuur weer normaal is.
Het geluidsvolume staat laag.
De kabels zijn niet goed aangesloten.
De ingebouwde microcomputer werkt niet vanwege ruis.
Een reset uitvoeren (spits voorwerp in de reset-opening
steken).
Het bedieningspaneel zit niet goed.
De inbouwhoek is groter dan 30°.
De CD is verontreinigd of defect.
Fouten bij zelfgebrande CD's. De zelfgebrande CD in een
andere speler controleren.
De USB-aansluiting is bedoeld voor apparaten die werken
volgens de USB-norm. Mogelijk is er een apparaat
aangesloten dat niet volgens de USB-norm werkt. Mogelijk
is er een apparaat aangesloten dat niet volgens de USB-
norm werkt.
De antennekabel is niet correct aangesloten.
De zendersignalen zijn te zwak. De zender handmatig
instellen.
De kabel voor constante plus (geel) is niet goed
aangesloten. Zie hiervoor het hoofdstuk Inbouw en
ingebruikname.