Fig. 32: Toegestane/niet toegestane
inbouwposities
D
C
Fig. 33: Voorbeeld voor een fundament-
draadaansluiting
Aansluiting van de leidingen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-CronoLine IL 250...
E
A B
• De pomp uitsluitend met toegestane hijswerktuigen optillen
(zie hoofdstuk 3 "Transport en opslag" op pagina 71).
AANWIJZING
Voor en achter de pomp dienen altijd afsluiters te worden ingebouwd
om te voorkomen dat de gehele installatie bij het controleren, het
onderhoud of het vervangen van de pomp wordt geleegd. Evt. ver-
eiste terugslagkleppen moeten worden aangebracht.
• Leidingen en pomp vrij van mechanische spanningen monteren. De
leidingen moeten zo bevestigd worden dat het gewicht van de leiding
niet door de pomp wordt gedragen.
• Inbouwpositie: Alleen verticale installatie is toegestaan (z. fig. 32).
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige hantering.
• Bij het opvoeren uit een reservoir moet altijd voor voldoende vloei-
stof boven de zuigaansluiting van de pomp gezorgd worden, zodat
de pomp in geen geval kan drooglopen. De minimale toevoerdruk
moet worden aangehouden.
AANWIJZING
Bij installaties die geïsoleerd worden, mag alleen het pomphuis wor-
den geïsoleerd, niet het lantaarnstuk en de aandrijving.
Voorbeeld voor een fundament-draadaansluiting (afb. 33):
• Het complete aggregaat bij het opstellen op het fundament met
behulp van een waterpas (op as/drukstuk) uitlijnen.
• Onderlegplaten (B) steeds links en rechts dichtbij het bevestigings-
materiaal (bijv. steenschroeven (A)) tussen basisplaat (E) en funda-
ment (D) aanbrengen.
• Bevestigingsmateriaal gelijkmatig en strak vastdraaien.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Gevaar voor beschadiging door ondeskundige hantering.
• De pomp mag in geen geval als vast punt voor de leiding worden
gebruikt.
• De NPSH-waarde van de installatie moet steeds groter zijn dan de
vereiste NPSH-waarde van de pomp.
• De krachten en momenten die door het leidingssysteem op de pomp-
flens worden uitgeoefend (bijv. door verdraaiing of warmte-uitzet-
ting) mogen de toegestane krachten en momenten niet
overschrijden.
• De leidingen direct vóór de pomp ondersteunen en spanningsvrij aan-
sluiten. Het gewicht ervan mag de pomp niet belasten.
• De aanzuigleiding zo kort mogelijk houden. De aanzuigleiding naar de
pomp gestaag stijgend, bij toevoer dalend leggen. Ingesloten lucht
vermijden.
• Als een vuilvanger in de aanzuigleiding vereist is, moet de vrije door-
snede ervan overeenkomen met 3-4 maal de doorsnede van de lei-
ding.
Nederlands
77