• Open de klittenbandsluiting (7).
• Zet de schuif (3a) van de fixeerclip (3) op
'Open' om de veters los te maken (afb. D).
Maat instellen (afb. E)
Open de klittenbandsluiting (7). Druk de instel-
knop (10) naar beneden, houd deze ingedrukt
en verschuif de schoen naar de gewenste maat.
Deze moet met een hoorbare KLIK vastklikken.
De pijl op de schoen (8) geeft hierbij de betref-
fende maat in het kader aan.
Breedte instellen (afb. F)
Maak de schroef aan de onderkant van het
artikel los door deze met de meegeleverde
binnenzeskantsleutel in de richting van de pijl te
draaien.
Pas de breedte aan uw individuele behoeften
aan door de schoen te verschuiven. Draai de
schroef vervolgens weer vast.
Tips voor het schaatsen
WAARSCHUWING!
Controleer bij schaatsen op open water altijd de
dikte van het ijs. Houd er rekening mee dat ijs
met name in de buurt van oeverbegroeiing en
buizen waaruit wordt geloosd, en bij stromend
water heel dun kan zijn! Licht uw kinderen voor
over de mogelijke gevaren. U hebt de plicht om
toezicht op ze te houden.
Eerste keer oefenen
BELANGRIJK!
• Kies een geschikte schaatslocatie.
Wij raden u aan om op ijsbanen of
speciaal aangewezen en vrijgegeven
ijsvlakten te schaatsen.
• Oefen eerst op het droge enkele
belangrijke schaatsvaardigheden,
voordat u zich op het ijs waagt. Laat u
hierbij begeleiden.
• Oefen op een rustige ijsbaan onder
begeleiding van een geoefende per-
soon of houd u vast aan de rand van
de ijsbaan, totdat u zich zeker voelt
op het ijs.
18
NL/BE
• Pas uw schaatssnelheid aan uw
schaatsvaardigheden aan. Leer
eerst te glijden, bochten te rijden en
te remmen, voordat u sneller gaat
schaatsen.
Startpositie:
Zet de voeten op schouderbreedte uit elkaar en
ga lichtjes door de knieën om achterovervallen
te voorkomen. Kijk niet naar uw voeten, maar
kijk in de richting waar u naartoe gaat.
Versnellen:
Begin als beginner met kleine slagen met naar
buiten gerichte tenen schuin naar voren.
Glijden:
Als u een paar slagen achter elkaar maakt,
hebt u genoeg vaart om beide schaatsen naast
elkaar te zetten en te glijden. Ga daarbij lichtjes
door de knieën.
Bochtentechniek
Met geringe snelheid:
Verplaats uw gewicht zoals bij het fietsen.
Verplaats het gewicht voor een bocht naar links
naar de linkervoet, voor een bocht naar rechts
naar de rechtervoet.
Met hoge snelheid:
Pootje over (afb. I)
Valtechniek
Oefen het vallen op de beschermingsmiddelen
eerst zonder schaatsen op een zachte onder-
grond. Probeer om vallen altijd naar voren op te
vangen, nooit naar achteren! Laat u op de knie-
beschermers vallen. Vang de val vervolgens met
elleboog- en polsbeschermers op. Spreid daarbij
de vingers om verwondingen te vermijden.
Remtechnieken
T-rem (afb. J)
Bij het gebruik van de 'T-stoptechniek' verplaatst
u uw volledige gewicht naar één voet. Beweeg
nu de andere voet achter de eerste en zet hem
haaks daarachter.
Verplaats vervolgens uw gewicht van voren naar
de binnenkant van het ijzer van uw achterste
schaats en rem met toenemende druk.
Ploegrem (afb. K)
Plaats beide ijzers iets dwars ten opzichte van
de schaatsrichting, belast de ballen van de
voeten en rem met beide benen.