Snelheidsaanpassing carburateur en motor
Pas nooit de carburateur en motorsnelheid aan. De carburateur was ingesteld in de
fabriek om onder de meeste omstandigheden doeltreffend te werken. Knoei niet met de
regulateurveer, verbindingen of andere onderdelen om de motorsnelheid te wijzigen.
Neem contact op met een Briggs & Stratton Geautoriseerd Service Center voor
onderhoud.
OPMERKING: De fabrikant van de apparatuur specificeert de maximum snelheid voor
de motor zoals geïnstalleerd op de apparatuur. Overschrijd deze snelheid niet. Als u
niet zeker weet wat de maximum snelheid van de apparatuur is of wat de motorsnelheid
ingesteld in de fabriek is, neem dan contact op met een Briggs & Stratton Geautoriseerd
Service Center voor bijstand. Voor een veilige en correcte werking van de apparatuur,
mag de motorsnelheid enkel aangepast worden door een kwalificeerde
onderhoudstechnicus.
De bougie controleren - Afb. 6
Controleer de elektrodeafstand (A, Afb. 6) met een draadvoeler (B). Verstel zonodig de
opening. Installeer de bougie en draai deze vast met het aanbevolen aanhaalkoppel. Zie
voor afstelling van de opening of het aanhaalkoppel het Specificaties hoofdstuk.
Noot: In sommige gebieden schrijven plaatselijke wetten het gebruik voor van een
weerstandsbougie om ontstekingssignalen te onderdrukken. Indien deze motor origineel
was uitgerust met een weerstandsbougie, gebruik dan voor vervanging hetzelfde type
bougie.
Uitlaat en vonkenvanger inspecteren - Afb. 7
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de
uitlaat, worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.
Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.
Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.
In Californië is het een overtreding van de California Public Resource Code,
paragraaf 4442, om de motor te gebruiken of te laten draaien in bosgebied, of
op land met struiken of gras tenzij het uitlaatsysteem is voorzien van een
vonkenvanger zoals gedefinieerd in paragraaf 4442 die zodanig is onderhouden
dat hij goed werkt. Andere staten of landen kunnen soortgelijke wettelijke
voorschriften hebben. Neem contact op met de fabrikant van de apparatuur, de
wederverkoper of de dealer voor de aanschaf van een vonkenvanger die is
gemaakt voor het uitlaatsysteem dat op deze motor is geïnstalleerd.
Verwijder opgehoopte rommel rondom de geluiddemper en de cilinder. Kijk de
geluiddemper (A, Afb. 7) na op scheurtjes, corrosie en andere beschadigingen.
Verwijder, indien aanwezig, de vonkenvanger (B) en kijk hem na op beschadigingen en
verstopping door koolvorming. Als u beschadigingen aantreft, installeer dan
vervangingsonderdelen voordat u het apparaat weer gebruikt.
WAARSCHUWING:
de originele onderdelen en op dezelfde plaats worden gemonteerd. Andere
onderdelen bieden mogelijk minder goede prestaties, ze kunnen het apparaat
beschadigen en mogelijk letsel veroorzaken.
Olie verversen - Afb. 8
Gebruikte olie is gevaarlijk afval en moet op de juiste manier afgevoerd worden. Niet met
huishoudelijk afval afvoeren. Raadpleeg de plaatselijke autoriteiten, servicecentrum of
dealer voor veilige manieren om af te voeren/te recyclen.
Olie verwijderen
1. Ontkoppel, met de motor uit maar nog steeds warm, de bougiekabel (A) en houd
deze weg van de bougie (Afb. 8).
2. Verwijder de olieaftapplug (B, Afb. 9). Tap de olie af in een geschikte opvangbak.
Noot: Elke olie aftapplug die getoond is kan in de motor gemonteerd zijn.
3. Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapplug en draai deze vast.
Olie bijvullen
Plaats de motor waterpas.
Reinig rond de olievulopening.
Raadpleeg het hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1. Verwijder de peilstok (D, Afb. 9) en veeg deze af met een schone doek.
2. Giet de olie langzaam in de vulopening van de motor (E). Vullen tot het punt van
overlopen.
3. Plaats de peilstok. Draai deze niet of klem deze niet vast.
74
Vervangingsonderdelen moeten identiek zijn aan
9
4. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het moet tot bovenaan de markering
voor vol (F) op de peilstok staan.
5. Breng de peilstok weer aan en draai hem vast.
Luchtfilter onderhouden - Afb. 10
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood
veroorzaken.
Start of gebruik de motor nooit met verwijderde luchtreiniger (indien de motor
hiermee is uitgerust) of verwijderd luchtfilter (indien de motor hiermee is
uitgerust).
OPGEPAST: Gebruik geen perslucht of oplosmiddelen om de luchtfilter te reinigen.
Perslucht kan de filter beschadigen en oplosmiddelen zullen de filter oplossen.
Kijk met welk systeem uw motor is uitgerust en service het dan als volgt.
Plat luchtfilter - Afb. 10
1. Draai de bout (D) die het deksel bevestigt los (A).
2. Open jet deksel en verwijder voorfilter (C) en filter (B).
3. Tik om vuil los te maken voorzichtig tegen een hard oppervlak. Wanneer de filter erg
vuil is, vervang deze dan door een nieuwe filter.
4. Was de voorfilter in een vloeibaar oplosmiddel en water. Laat deze dan grondig
drogen. De voorfilter niet inoliën.
5. Assembleer de droge voorfilter en de filter in de motorbasis.
6. Sluit het deksel en zet deze vast met de bout.
Standaard luchtfilter - Afb. 11
De standaard luchtfilter maakt gebruik van een schuimelement dat uitgewassen en
opnieuw gebruikt kan worden.
1. Draai de klem (A) los waarmee het deksel (B) vast zit. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de klembout (C), de sluitring (D), en het schuimelement (E).
3. Verwijder de steunbeker (F) van het schuimelement.
4. Was het schuimelement in een vloeibaar wasmiddel en water. Droogknijpen in een
schone doek.
5. Doordrenk het schuimelement met schone motorolie. Knijp het daarna uit in een
schone doek om overtollige olie te verwijderen.
6. Steek de steunbeker in het schuimelement.
7. Installeer het schuimelement in de houder (G) en op de bout (H). Zorg ervoor dat het
schuimelement goed wordt aangebracht in de houder en zet het vast met sluitring en
de klembout.
8. Installeer het luchtfilterdeksel en zet het vast met de bout. Zorg ervoor dat het
bevestigingsmateriaal stevig vastzit.
Hoogcapaciteitsluchtfilter - Afb. 12
De luchtfilter gebruikt een gevouwen filter met een optionele voorfilter. De voorfilter kan
uitgewassen en opnieuw gebruikt worden.
1. Draai de klem (A) los waarmee het deksel (B) vast zit. Verwijder het deksel.
2. Verwijder de klemschroef (C), de voorfilter (D), indien de motor hiermee is uitgerust,
en de filter (E).
3. Verwijder de voorfilter van de filter indien de motor hiermee is uitgerust. Tik om vuil
los te maken het filter voorzichtig tegen een hard oppervlak. Wanneer de filter erg
vuil is, vervang deze dan door een nieuwe filter.
4. Was de voorfilter in een vloeibaar oplosmiddel en water. Laat deze dan grondig
drogen. De voorfilter niet inoliën.
5. Assembleer de droge voorfilter tegen de filter.
6. Breng de sluitring (F) aan, alsmede de filter en de voorfilter, indien de motor hiermee
is uitgerust, in de houder (G) en op de bout (H). Zorg ervoor dat de filter goed wordt
aangebracht in de houder en zet hem vast met de klembout.
7. Installeer het luchtfilterdeksel en zet het vast met de bout. Zorg ervoor dat het
bevestigingsmateriaal stevig vastzit.
De olie van het tandwielvertragingssysteem verversen - Afb. 13
Als uw motor is uitgerust met een tandwielvertragingssysteem, dan moet u dit als volgt
onderhouden.
1. Verwijder de olievulplug (B) en de oliepeilplug (C).
2. Verwijder de olieaftapplug (A, Afb. 13) en tap de olie af in een goedgekeurde
opvangbak.
3. Installeer de olieaftapplug en draai hem vast.
4. Giet langzaam tandwielsmeermiddel in het olie vulgat (zie het Specificaties
hoofdstuk). Vullen tot de olie uit het niveaugat stroomt.
5. Installeer de oliepeilplug en draai hem vast.
6. Installeer de olievulplug en draai hem vast.
Belangrijk: De olievulplug heeft een ventilatiegat (D) en moet op de afgebeelde
manier boven op de kap van de tandwielkast worden geïnstalleerd.
11
12
VanguardEngines.com