Bediening; Aansluiten; Loskoppelen; Laadstand Kiezen - ULTIMATE SPEED ULG 3.8 A1 Instructions D'utilisation Et Consignes De Sécurité

Bediening

Q
steker uit de contactdoos voordat u werk-
zaamheden aan de batterijlader uitvoert.
ELEKTriSchE SchoKKEN! GEVAAr
Voor mATEriËLE SchADE! GEVAAr
Voor LETSEL! Waarborg dat u niet op stroom-,
gas- of waterleidingen stoot wanneer u de
schroeven in de wand boort. Controleer de
wand eventueel met een leidingzoeker voordat
u gaat boren.
M onteer de batterijlader eventueel op een plank
of een wand. Schroef hiervoor twee schroeven
door de bevestigingsboring
in de wand.

Aansluiten

Q
V oor het opladen en druppelladen van een vast
in een voertuig aangesloten accu maakt u eerst
de aansluitkabel met de minpool (zwart) van
het voertuig los van de minpool van de accu.
De minpool van de accu is in de regel verbonden
met de carrosserie van het voertuig.
H aal vervolgens de aansluitkabel met de plus-
pool (rood) van het voertuig van de pluspool
van de accu.
K lem eerst de "+"-pool-snelcontact-aanslutiklem
(rood) van de batterijlader op de "+"-pool
15
van de accu (zie afb. C).
K lem de "–"-pool-snelcontact-aanslutiklem (zwart)
op de "–"-pool van de accu (zie afb. C).
16
S luit de netkabel
11
op de contactdoos.

Loskoppelen

Q
H aal het apparaat van de netstroom.
V erwijder de "–"-pool-snelcontact-aanslutiklem
(zwart) van de "–"-pool van de accu.
16
V erwijder de "+"-pool-snelcontact-aanslutiklem
(rood) van de "+"-pool van de accu.
15
S luit de aansluitkabel met de pluspool van het
voertuig weer aan op de pluspool van de accu.
Trek altijd eerst de
GEVAAr Voor
op de plank of
12
van de batterijlader aan
S luit de aansluitkabel met de minpool van het
voertuig weer aan op de minpool van de accu.

Laadstand kiezen

Q
U kunt kiezen uit verschillende bedrijfsmodi om
verschillende accu's bij verschillende omgevings-
temperaturen op te laden.
Anders dan de meeste batterijladers beschikt dit appa-
raat over een speciale functie om een lege batterij /
accu op-nieuw te kunnen gebruiken. U kunt een
volledig ontladen batterij / accu opnieuw opladen.
Een beveiliging tegen verkeerde aansluiting en kort-
sluiting waarborgt een veilige laadprocedure. Door
de ingebouwde elektronica begint de lader niet
meteen na aansluiting van de accu te werken,
maar pas nadat een laadstand is gekozen.
Zo worden vonken, die vaak optreden bij het aan-
sluiten, voorkomen. Bovendien wordt de batterijlader
gestuurd door een interne MCU (microcomputer-
eenheid).

reset / instellingen wissen

Q
Na aansluiting op de stroomvoorziening gaat het
apparaat automatisch over op de basisstand en
blijft het in de standbystand.
omschakelen tussen de modi
Q
1, 2, 3 en 4
D ruk de keuzetoets MODE
komstig vaak achter elkaar in.
Het apparaat schakelt in de volgende volgor-
de naar de laadmodi: Stand-by
"6 V", MODE 2 , MODE 3
en start vervolgens de volgende cyclus.
oPmErKiNG: Als u een 12 V-accu aansluit, kan
MODUS 1 "6 V" niet worden geselecteerd.
als u een 6 V-accu aansluit, kan MODUS 2, 3, of 4
"12 V" niet worden geselecteerd.
Bediening
dienovereen-
9
, MODE 1
, MODE 4
NL 37