VEILIGHEIDSGROEP CONFORM MET DE EUROPESE NORM EN 1487
Sommige landen vereisen het gebruik van specifieke hydraulische beveiligingen, in overeenstemming
met de vereisten van plaatselijke wetten. Het is de taak van de gekwalificeerde installateur, belast met
het installeren van het product, om te beoordelen of de te gebruiken beveiliging geschikt is volgens
de geldende voorschriften. Het is verboden om afsluiters (kleppen, kranen, enz.) tussen de beveiliging
en de waterverwarmer te plaatsen. De afvoeruitgang van het toestel moet aangesloten worden op een
afvoerleiding waarvan de diameter minstens gelijk is aan de aansluitdiameter van het toestel, via een
trechter die een spleet van minimum 20 mm laat. Deze opening biedt de mogelijkheid om een visuele
controle uit te voeren. Sluit de ingang van de beveiligingsgroep via een flexibele leiding aan op de buis
van koud leidingwater, gebruik hiervoor indien nodig een afsluitkraan (D afb. 2). Voorzie ook een leiding
om het water af te voeren wanner de kraan wordt geopend op de verwarmer te ledigen; breng deze
leiding aan op de uitgang (C afb. 2).
Wanneer u de beveiligingsgroep aanschroeft, mag u die niet volledig aanschroeven tot tegen de aan-
slag en niet forceren. Wanneer de druk op het distributienet in de buurt ligt van de instellingswaarden
van de klep, is het noodzakelijk om een drukregelaar toe te passen, die u zo ver mogelijk van het toestel
opstelt. Indien u eventueel beslist om meng groepen te installeren (kranen of douchemengkraan), moet
u eventuele onzuiverheden uit de leidingen aflaten omdat die deze groepen kunnen beschadigen.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voordat u het toestel installeert, is het verplicht om een nauwkeurige controle van de elektrische
installatie uit te voeren om de conformiteit ervan met de geldende veiligheidsnormen na te gaan,
en op te controleren of de installatie geschikt is voor het maximale vermogen opgenomen door de
waterverwarmer (raadpleeg de gegevens op het plaatje) en of de doorsnede van de kabels voor de
elektrische aansluitingen geschikt is en conform met de geldende normen.
De constructeur van het toestel is niet verantwoordelijk voor eventuele schade veroorzaakt door het
ontbreken van de aarding van de installatie of door problemen met de elektrische voeding.
Vooraleer het toestel in werking te stellen, moet u controleren of de netspanning overeenstemt met de
waarde op het plaatje van de toestellen. Verdeelstekkers, verlengkabels en adapters zijn verboden.
Het is verboden om de leidingen van de waterinstallatie, verwarmingsleidingen en gasleidingen te ge-
bruiken om de aarding van het toestel op aan te sluiten. Indien het toestel met een voedingskabel is
uitgerust en deze kabel aan vervanging toe is, moet u een kabel gebruiken met dezelfde kenmerken
(type H05VV-F 3x1,5 mm², diameter 8,5 mm).
De voedingskabel (type H05VV-F 3 x 1,5 mm
ting aan de achterkant van het apparaat worden geplaatst, zodat de kabel bij het klemmenblok komt
(Fig. 7, Ref. M); zet de afzonderlijke draden van de kabel vast met de daarvoor bestemde schroeven.
Zet de voedingskabel vast met de speciale bijgeleverde kabelklemmen. Om het toestel van het net af
te sluiten, moet een bipolaire schakelaar worden gebruikt die beantwoordt aan de geldende nationale
normen (opening tussen de contacten minstens 3 mm, maar beter indien met zekeringen uitgerust).
Het is verplicht om het toestel te aarden; de aardingskabel (die geel-groen moet zijn en langer dan de
kabels van de fasen) moet op de klem ter hoogte van het symboolo
Indien er geen voedingskabel bij het toestel is meegeleverd, moet de installatiewijze worden gekozen
uit de volgende mogelijkheden:
- aansluiting op het vast net met vast leiding (als het toestel niet van kabelklemmen is voorzien), gebruik
een kabel met 3x1,5 mm2 als minimale doorsnede;
- met een flexibele kabel (type H05VV-F 3x1,5 mm2, diameter 8,5 mm), wanneer er een kabelklem bij
hettoestel meegeleverd is.
TESTEN EN INSCHAKELEN VAN HET APPARAAT
Vul het apparaat eerst met water voordat u het inschakelt.
Voor het vullen opent u de hoofdkraan van de waterleiding en die van het warme water totdat alle
lucht uit de boiler is. Voer een visuele inspectie uit op eventuele waterlekken vanuit de flenzen en de
bypass-leidingen; draai de bouten ( Fig.5, Ref.C) en/of de kransen (Fig.5, Ref.W) eventueel voorzichtig
aan. Zet het apparaat aan met de schakelaar.
50 / NL
2
, diameter 8,5 mm) moet in de daarvoor bestemde zit-
(Fig.7, Rif.J) worden bevestigd.