·
Laat het apparaat gedurende 8 uur werken zonder levensmiddelen zodat de kast tot de gepaste
temperatuur afkoelt.
·
Voor oneffen oppervlakken kunnen de voorste stelvoetjes op één lijn worden gebracht.
·
Installeer de handgreep.
·
De klimaatklasse geeft de minimale en maximale omgevingstemperatuur weer voor de goede
werking van een toestel. Je kan de klimaatklasse vinden op het typeplaatje aan de achterzijde van het
apparaat.
·
SN: Subnormaal: omgevingstemperatuur 10°C tot 32°C
·
N: Normaal: omgevingstemperatuur 16°C tot 32°C
·
ST: Subtropisch: omgevingstemperatuur 16°C tot 38°C
·
T: Tropisch: omgevingstemperatuur 16°C tot 43°C
GEBRUIK
TEMPERATUURREGELING
De koelkast wordt geregeld door een temperatuurregelaar die zich binnenin het apparaat bevindt. Stel
de regelaar op de gewenste positie in. Hoe hoger het getal hoe kouder de temperatuur. Stand 4 is de
aanbevolen positie voor normaal gebruik.
·
Het apparaat werkt niet in de positie 0 (het koelsysteem is uitgeschakeld), maar de voeding is niet
onderbroken.
·
De werkingstijd en –temperatuur worden beïnvloed door de plaats waar de koelkast wordt gebruikt,
het aantal keer dat de deur wordt geopend en de temperatuur van de kamer waar de koelkast zich in
bevindt.
BEWAARWIJZER
Richt je koelapparaat als volgt in voor de beste bewaring:
Compartiment koelkast
Deurrek
www.domo-elektro.be
Verhogen
Verlagen
16
Type levensmiddelen
·
Voeding met natuurlijke bewaarmiddelen,
zoals jam, sap, drank, specerijen,...
·
Bewaar hier geen beperkt houdbare voeding
16
7
DO91920