te controleren of de bewogen poortvleugels geen scherpe randen hebben of
zodanig zijn dat ze risico's voor kapwonden en/of meesleping veroorzaken.
Zorg ervoor dat beknelling tussen het geleide deel en omliggende vaste delen
als gevolg van de openingsbeweging van het geleide deel wordt vermeden.
Plaats, indien noodzakelijk, op basis van de risicoanalyse, vervormbare
contactlijsten op het bewegende onderdeel.
moet worden voldaan aan alle vereisten van de normen EN 12604 en EN 12453
en, indien nodig, ze ook moeten gecontroleerd worden.
De Europese normen EN 12453 en EN 12445 bepalen de minimum vereisten
voor de gebruiksveiligheid van automatische deuren en poorten. Ze voorzien
meer bepaald het gebruik van krachtbegrenzingen en van veiligheidsinrichtingen
aanwezigheid van personen of voorwerpen te detecteren die in eender welke
omstandigheid botsingen beletten.
De installateur moet de impactkrachten meten en moet op de
bedieningsregeleenheid de waarden van de snelheid en het koppel selecteren
die aan de gemotoriseerde deur of poort toestaan dat de beperkingen worden
gerespecteerd die zijn aangeduid in de normen EN 12453 en EN 12445.
ROGER TECHNOLOGY wijst alle verantwoordelijkheid af indien componenten
zijn geïnstalleerd die incompatibel zijn voor de veiligheid en de correcte werking.
Als de dodemansfunctie actief is, moet de installateur de maximale stopafstand
of het alternatieve gebruik van een vervormbare rubberen rand, de sluitsnelheid
van de opening en in het algemeen alle voorzorgsmaatregelen controleren die
worden bepaald door de toepasselijke regels. Als het bedieningsmiddel vast
is, moet het in een positie worden geplaatst die de besturing en de werking
van de automatisering garandeert en dat het type van bediening en het type
van gebruik voldoen aan de norm UNI EN 12453 overzicht 1 (met de volgende
beperkingen: bediening type A of B en gebruikstype 1 of 2).
In het geval van gebruik van de dodemansfunctie moeten alle personen
verwijderd worden die zich binnen het bereik van bewegende delen bevinden;
de directe bedieningen moeten worden geïnstalleerd op een minimum hoogte
van 1,5 m, en mogen niet toegankelijk zijn voor het publiek; bovendien moeten
ze, tenzij de inrichting met de sleutel wordt bediend, direct zichtbaar op het
gemotoriseerde deel gepositioneerd zijn, uit de buurt van bewegende delen.
Breng de signaleringen aan die door de huidige voorschriften worden vereist
van de gemotoriseerde deur of poort, in overeenstemming met de norm EN
13241-1: 2001 of latere herzieningen.
Voorzie op het stroomtoevoernet een scheidingsschakelaar met openingsafstand
tussen de contacten van minstens 3 mm; plaats de scheidingsschakelaar op
OFF, en koppel eventuele bufferbatterijen los voordat eender welke reiniging of
onderhoudshandeling wordt uitgevoerd.
213