daarop voorbereidt.
Wanneer de zaagmachine vastloopt of als u het
zagen om de één of andere reden wilt onderbreken,
laat u de drukschakelaar los en houd u de
zaagmachine net zolang in het werkstuk tot het blad
geheel tot stilstand is gekomen. Probeer de zaag
nooit uit het werkstuk te verwijderen of de zaag
terug te trekken wanneer het blad in beweging is,
anders kan deze terugslaan. Als het zaagblad zich
vastklemt, dient u de oorzaak daarvan op te zoeken en
de nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat
het nog eens gebeurt.
Voordat u de zaagmachine opnieuw aanzet om
door te gaan met zagen, dient u het zaagblad goed
uit te lijnen met de zaagsnede en te zorgen dat de
tanden niet in aanraking zijn met het werkstuk. Als
het zaagblad zit vastgeklemd in het werkstuk, bestaat
het gevaar dat er een terugslag optreedt zodra u de
zaagmachine aanzet.
Ondersteun lange werkstukken om te voorkomen
dat het zaagblad vast komt te zitten en om op die
manier het gevaar van terugslag te vermijden.
Lange werkstukken hebben de neiging onder hun eigen
gewicht door te buigen. U kunt aan twee kanten van
het werkstuk voor ondersteuning zorgen, dicht bij de
zaaglijn en aan het uiteinde van het werkstuk.
Gebruik geen botte of beschadigde zaagbladen.
Botte
of
verkeerd
veroorzaken een dunne snede die een buitengewone
wrijving van het zaagblad met zich meebrengt en dus
een groter gevaar oplevert voor verbuigen en terugslag.
Controleer of de instelknoppen voor zaagdiepte
en afschuinhoek goed zijn geblokkeerd voordat u
begint met zagen. Als de afstellingen van het zaagblad
tijdens het zagen veranderen, bestaat de kans dat
het zaagblad zich vastklemt en dat er een terugslag
optreedt.
Wees extra voorzichtig wanneer u in bestaande
muren of andere blinde plaatsen boort. Het zaagblad
zou in aanraking kunnen komen met verborgen
elementen met kans op een terugslag.
ONDERSTE BESCHERMFUNCTIE
Controleer steeds of de onderste beschermkap
het zaagblad wel goed bedekt voordat u de
machine
gebruikt.
Gebruik
niet als de onderste beschermkap niet vrij kan
worden bewogen en als het niet onmiddellijk over
het zaagblad terugklapt. Blokkeer of bevestig
de onderste beschermkap nooit in de geopende
stand. Als de zaagmachine per ongeluk valt, zou de
onderste beschermkap verbogen kunnen worden.
Zet de onderste beschermkap met behulp van de
knop omhoog en controleer of de kap zonder moeite
kan worden bewogen en nooit met het zaagblad of
enig ander onderdeel in aanraking komt, ongeacht de
zaaghoek of de zaagdiepte.
Controleer of de veer van de onderste beschermkap
in goede staat verkeert en naar behoren werkt. Als
de beschermkap of de veer niet goed werkt, dient
26
gemonteerde
zaagbladen
de
zaagmachine
u deze te laten repareren of te vervangen voordat
u de zaagmachine gaat gebruiken. De neergelaten
beschermkap kan traag werken vanwege beschadigde
onderdelen, plakkerige afzettingen of een opstapeling
van vuil.
De neergelaten beschermkap mag uitsluitend
handmatig worden teruggetrokken voor speciale
insneden,
zoals
"insteekzaagsneden"
"samengestelde zaagsneden". Zet de onderste
beschermkap omhoog, daarna dient u de onderste kap
meteen los te laten zodra het zaagblad in het werkstuk
dringt. Voor alle andere typen zaagsneden regelt de
onderste beschermkap zich zelf automatisch.
Controleer of de onderste beschermkap wel goed
over het zaagblad zit voordat u de zaagmachine
op een werkbank of op de grond neerzet. Als het
zaagblad niet goed is afgedekt, kan het door inertie nog
draaien en alles wat zich in zijn baan bevindt doorzagen.
Wees erop bedacht dat het zaagblad nog enige tijd blijft
doordraaien nadat u de motor heeft uitgezet.
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
Draag een gezichtsmasker of een stofmasker bij
werkzaamheden waarbij stofdeeltjes vrijkomen.
Monteer nooit een slijpschijf op dit apparaat.
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen
zaagbladen die voldoen aan de richtlijn EN 847-
1, indien bedoeld voor het zagen van hout en
vergelijkbaar materiaal.
Voorkom dat de zaagbladpunten oververhitten. Gebruik
geen botte of beschadigde zaagbladen. Forceer de
machine niet.
Gebruik geen zaagbladen met een grotere of kleinere
diameter dan aangewezen.
Draag gehoorbescherming
Gebruik alleen bladdiameter(s) die overeenkomen met
de markeringen.
Kies het juiste zaagblad voor het te zagen materiaal.
Gebruik alleen zaagbladen die geschikt zijn voor
een toerental (snelheid) dat gelijk is of hoger dan het
toerental dat vermeld staat op het gereedschap.
Draag een stofmasker.
Toegestane
omgevingstemperatuur
gereedschap tijdens gebruik ligt tussen 0°C en 40°C.
Toegestane
omgevingstemperatuur
gereedschap bij opslag ligt tussen 0°C en 40°C.
De
aanbevolen
omgevingstemperatuur
laadsysteem tijdens het laden ligt tussen 10°C en 38°C.
LASERVEILIGHEID
De lasergeleiderstraling die in deze zaagmachine wordt
golflengtes. Staar niet rechtstreeks in de laserstraal.
Het niet voldoen aan de regels kan ernstig persoonlijk
Nederlands
en
voor
het
voor
het
voor
het