8. Montage
De montage en de installatie van het apparaat mogen uitsluitend door een vakman worden
uitgevoerd die vertrouwd is met de gevaren en relevante voorschriften. Het product mag alleen
onderhouden, bediend en in gebruik genomen worden door personen die overeenkomstig ge-
kwalificeerd zijn.
Houd bij de keuze van een montageplaats rekening met het feit dat schokken, trillingen, stof,
koude, hitte en vochtigheid vermeden moeten worden. Er mogen bovendien geen sterke trans-
formatoren of motoren in de buurt van het apparaat zijn.
Het lichteffect mag uitsluitend worden gebruikt op plaatsen met een omgevingstemperatuur
van maximum 45 °C.
U mag het apparaat nooit afdekken. Let bij het opstellen samen met andere apparatuur op
voldoende ventilatiemogelijkheden. Bewaar voldoende afstand tot andere toestellen en muren.
Plaats het lichteffect niet in de onmiddellijke omgeving van warmtebronnen. Richt geen sterke
stralers of lichtbronnen op het apparaat. Dit kan leiden tot oververhitting (brandgevaar!).
U mag voor de montage van het product geen bijkomende gaten of schroeven in de behuizing
boren of vastschroeven. Hierdoor kunnen onder spanning staande onderdelen bloot komen te
liggen.
Het toestel moet buiten handbereik van personen worden gemonteerd.
Verlichte voorwerpen moeten minstens 0,5 m van de lichtopening van het toestel verwijderd
zijn. Licht ontvlambare materialen, zoals decoratieve stoffen, moeten minstens 0,5 m van het
apparaat verwijderd zijn. Anders bestaat brandgevaar!
Zorg dat bij de montage van het product het netsnoer niet wordt afgekneld of door scherpe
randen wordt beschadigd.
Tijdens montage- en servicewerkzaamheden dient het gebied onder de montageplaats afgeslo-
ten te zijn.
Het montageoppervlak of -inrichting dienen zo geconstrueerd te zijn, dat deze minstens 1 uur
lang de 10-voudige werkbelasting zonder blijvende schadelijke vervorming kan doorstaan.
Het toestel dient bovendien bij een hoge montage door een tweede veiligheidsophanging te
worden geborgd, die onafhankelijk is van de eigenlijke montage-inrichting. Bij fouten van het
hoofdophangsysteem mogen er geen onderdelen van de installatie naar beneden vallen.
Bij de opstelling/montage moeten alle in dit verband relevante voorschriften in uw land nauw-
gezet worden aangehouden.
Keuring van de installatie (bij commercieel/openbaar gebruik):
Vóór de eerste ingebruikneming en na ingrijpende wijzigingen dient de installatie (met inbegrip
van de elektrische aansluiting) door een deskundige gecontroleerd te worden.
De installatie moet een keer per jaar door een deskundige gecontroleerd worden.
62