8. PLAATSEN VAN DE KACHEL
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Voor deze kachel is een elektrische voeding nodig. Lees onderstaande opmerkingen
goed door. De kachel mag pas elektrisch worden aangesloten nadat alle overige instal-
latie werkzaamheden voltooid zijn. Lees, voordat de kachel elektrisch worden aange-
sloten, ook hoofdstuk 3 en 3.1 van de gebruikershandleiding.
1.
1
38
Het apparaat nooit installeren of onderhoud uitvoeren terwijl de stekker
in het stopcontact zit. Zorg altijd dat de kachel is losgekoppeld van het
elektriciteitsnet!
Controleer voor de definitieve plaatsing van de kachel of de vloer voldoende
sterk is om het gewicht van de kachel te dragen. Let op: het gewicht van de
kachel wordt verdeeld over vier stelpoten. Versterk eventueel de vloer.
Zet de kachel horizontaal door het verstellen van de stelpoten. Gebruik
hiervoor een waterpas. Zorg ervoor dat alle vier de stelpoten met evenveel
kracht de vloer raken.
Bij het plaatsen van de kachel moet er rekening worden gehouden met een
vrije afstand tussen de kachel en muren of andere obstakels als aangegeven
in afbeelding 7. Indien de muren of objecten rondom de kachel uit brand-
bare materialen bestaan, zorg er dan voor dat deze, in de hoogste bran-
derstand, nooit warmer worden dan 60°C. Breng bij twijfel een vuurvaste
beschermplaat aan op de muren of verplaats de objecten.
De kachel is ontworpen voor vrijstaande installatie en niet geschikt voor in-
bouw.
Zorg ervoor dat het rooster waar de verwarmde lucht uitkomt vrij kan uit-
blazen en niet wordt geblokkeerd.
Zorg ervoor dat het aanzuigrooster van de retourlucht niet wordt geblok-
keerd.
Als de vloer bestaat uit brandbaar materiaal moet de kachel op een vuur-
vaste grondplaat worden geplaatst. Deze plaat moet aan de voorzijde 40 cm
en aan de zijkanten en achterkant 20 cm groter zijn dan de omtrek van de
kachel.
Plaats de kachel zodanig dat deze voor onderhoudswerkzaamheden goed
toegankelijk is.
Controleer of de netspanning overeenkomt met de aansluitspanning op het
type plaatje.