13. Schakel het gereedschap niet in wanneer u zich
voor de uitwerpopening bevindt.
14. Plaats uw handen of voeten niet in de buurt van of
onder de draaiende onderdelen. Sta nooit voor de
uitwerpopening.
15. Draag of til het apparaat niet op terwijl de motor
ingeschakeld is.
16. Schakel het gereedschap uit en haal de stekker
uit het stopcontact Zorg dat alle bewegende
onderdelen tot een volledige stilstand zijn
gekomen :
• telkens u het gereedschap zonder toezicht
achterlaat,
• voordat u een verstopping verwijdert,
• alvorens het gereedschap te controleren, schoon
te maken of te onderhouden,
• na het raken van een vreemd voorwerp.
Controleer het gereedschap op schade en
voer de nodige reparaties uit voordat u het
gereedschap opnieuw inschakelt en gebruikt.
17. Als het gereedschap abnormaal trilt (controleer het
onmiddellijk) :
• controleer het op schade,
• vervang of repareer de onderdelen die
beschadigd zijn,
• controleer op loszittende onderdelen en maak ze
vast.
89