4.3
1. Schakel het instrument in door op de START-toets
Het meten van
2. Als u op de START-toets
de bloeddruk
3. Het instrument is gereed voor een meting, het cijfer 0 verschijnt.
4. Het apparaat pompt de manchet net zo lang op tot er een druk is bereikt die voldoende is voor
5. Als de meting beëindigd is, wordt de manchet ontlucht. De systolische en de diastolische bloed-
6. De gemeten waarden worden automatisch opgeslagen. In twee geheugens (U1 en U2) kunnen
Het apparaat beschikt over een automatische uitschakeling. Als er niet meer op een toets wordt
4.4
gedrukt, schakelt het apparaat na een minuut automatisch uit.
Het uitschakelen
Het apparaat kan ook met de START-toets
van het
De tijd en de datum worden voortdurend in het display aangeduid.
instrument
in het display. Daarna wordt in het display het op dat moment ingestelde geheugen (U1 of U2)
aangegeven. Om op het andere geheugen over te schakelen, drukt u op de MEM-toets
Door te drukken op de START-toets
van de laatste meting. Als er nog geen meting is verricht, verschijnen naast de kloktijd en datum
alleen nullen.
de meting. Daarna laat het apparaat langzaam de lucht uit de manchet ontsnappen en voert
het de meting uit.
druk evenals de polsslagwaarde met het pols symbool
Overeenkomstig de bloeddruk-classificatie volgens de WHO (zie p. 114) knippert de bloed-
drukindicator
naast de bijbehorende gekleurde balk. Als het apparaat een onregelmatige pols
vaststelt, knippert bovendien de aritmieaanduiding
in totaal maximaal 120 meetwaarden met tijd en datum worden opgeslagen.
drukt is er een lange pieptoon te horen en alle tekens verschijnen
bevestigt u uw keuze. Het display laat de waarden zien
.
worden uitgeschakeld.
4 Het Gebruik
te drukken.
verschijnen in het display
NL
.
.
119