•
Om de spanning van het zaaglint te kunnen
controleren opent u de beide zijdeksels (12)
door de afsluitgrepen (13) los te zetten.
•
De juiste spanning van het zaaglint kan wor-
den vastgesteld door een zijdelingse vinger-
druk tegen het lint, ongeveer in het midden
tussen de beide rollen (7, 8). Daarbij mag het
zaaglint (26) slechts minimaal (ca. 1-2 mm)
meegeven.
•
Het voldoende gespannen zaaglint geeft een
metalen klank af, wanneer het wordt aange-
tikt.
•
Spanschroef (9) voor het spannen van het
zaaglint (26) met de klok mee draaien.
•
Controleer nadat u de spanning van het zaag-
lint heeft ingesteld de looppositie van het lint
op de beide rollen (7, 8). Indien noodzakelijk
moet u het zaaglint instellen (zie 5.3).
•
Sluit de beide zijdeksels (12). Druk het zijdek-
sel tot aan de aanslag tegen het machine-
frame (25). Het zijdeksel moet hoorbaar met
een klikgeluid vergrendelen. Schroef bij inge-
drukt gehouden zijdeksel (12) de afsluitgreep
(13) vast.
•
Aanwijzing! Ontspan het zaaglint wanneer het
langere tijd niet zal worden gebruikt, opdat
het niet te veel uitzet. Draai de spanschroef
(9) om het zaaglint (26) te ontspannen ca. 3
omdraaiingen tegen de klok in.
•
Waarschuwing! Bij te hoge spanning kan het
zaaglint breken.
•
Waarschuwing! Bij te geringe spanning kan
de aangedreven zaaglintrol (7) doordraaien,
waardoor het zaaglint blijft stilstaan.
5.3 Zaaglint instellen (afb. 2/6)
•
Aanwijzing! Voordat de instelling van het
zaaglint kan worden uitgevoerd, moet het
zaaglint correct zijn gespannen (zie 5.2).
•
Open de beide zijdeksels (12) door de afsluit-
grepen (13) los te zetten.
•
Draai de bovenste zaaglintrol (8) met de hand
zo lang langzaam met de klok mee, tot het
zaaglint (26) zich op een bepaalde positie
heeft ingelopen.
•
Het zaaglint (26) moet op het rubber loopv-
lak (3) rusten, waarbij de tanden van het lint
het loopvlak niet raken! De tanden van het
zaaglint (26) moeten vóór het rubber loopvlak
(3) uitsteken (vgl. afb. 6b). Indien dit niet het
geval is, dan moet de hellingshoek van de
bovenste zaaglintrol (8) worden gecorrigeerd.
•
Draai de vleugelmoer (30) los om de instel-
greep (29) te kunnen draaien.
•
Als het zaaglint (26) meer naar de achterkant
Anl_TC-SB_245_L_SPK2.indb 53
NL
van de rol (8) loopt, d.w.z. in de richting van
het machineframe (25), dan moet de instel-
greep (29) tegen de klok in worden gedraaid.
Draai de zaaglintrol (7) langzaam met de an-
dere hand om de positie van het zaaglint (26)
te controleren.
•
Als het zaaglint (26) naar de voorkant van de
rol (8) loopt, dan moet de instelgreep (29)
met de klok mee worden gedraaid.
•
Fixeer uw instelling aan de bovenste zaag-
lintrol (8) door de vleugelmoer (30) vast te
schroeven.
•
Sluit de beide zijdeksels (12). Druk het zijdek-
sel tot aan de aanslag tegen het machine-
frame (25). Het zijdeksel moet hoorbaar met
een klikgeluid vergrendelen. Schroef bij inge-
drukt gehouden zijdeksel (12) de afsluitgreep
(13) vast.
5.4 Steunlager instellen (afb. 7-10)
•
Na elke wissel van het zaaglint moeten de
steunlagers aan de onderste en bovenste
zaaglintgeleiding nieuw worden ingesteld.
•
Aanwijzing! Voordat u de steunlagers instelt,
moet u de spanning van het zaaglint volgens
5.2 en de positie van het zaaglint (26) op de
looprollen volgens 5.3 instellen.
•
Aanwijzing! De steunlagers steunen alleen
het zaaglint (26) tijdens het snijden. Onbelast
mag het zaaglint de steunlagers niet raken.
5.4.1 Bovenste steunlagers instellen (afb. 7/8)
•
Bovenste zaaglintgeleiding (11) instellen op
middelste hoogte (zie 5.5).
•
Draai telkens de binnenzeskantschroef aan
het steunlager boven links (39), rechts (40)
en achter (41) los met de binnenzeskantsleu-
tel 4 mm (57).
•
Verschuif de steunlagers (39, 40, 41) telkens
zo ver, tot deze het zaaglint (26) net niet meer
raken (afstand max. 0,5 mm).
•
Draai de binnenzeskantschroeven weer vast
met de binnenzeskantsleutel (57).
•
Aanwijzing! Wanneer u een zaaglint met een
andere breedte monteert, dan kunt u de com-
plete bovenste lagereenheid (42) verschui-
ven, waardoor alle 3 steunlagers (39, 40, 41)
in één keer verschoven kunnen worden.
•
Draai daartoe de binnenzeskantschroef 5 mm
(43) los met de binnenzeskantsleutel 5 mm
(58). Verschuif de bovenste lagereenheid (42)
zo ver, tot het achterste steunlager (41) het
zaaglint net niet meer raakt (afstand max. 0,5
mm). Draai daarna de binnenzeskantschroef
(43) weer vast.
- 53 -
19.11.2020 08:27:22