NEDERLANDS
INSTEKEN VAN DE BLOKKEERSTANG VAN DE KLEP VAN DE OPGEHEVEN AFVALCONTAINER
Voor het werken in de zone van de klep van de opgehesen afvalcontainer (44, Afb. G) de betreffende blokkeerstang (17, Afb. F) als
volgt invoegen.
De blokkeerstang naar binnen steken
1.
Haal de stang (17, Afb. F) los uit de houder, zet de klep zoveel als nodig omhoog en steek de stang in zijn houder (18).
De blokkeerstang verwijderen
2.
Voer de procedure van punt 1 in omgekeerde volgorde uit.
GEBRUIK VAN HOGEDRUK WATERSPUIT (*)
(*)
Optioneel
De machine is voorzien van een distributiesysteem voor hogedruk water (optioneel) om te gebruiken voor de reiniging van de
machine zelf of voor andere doeleinden.
De gebruiksprocedure worden hiernavolgend beschreven.
LET OP!
Activeer de hogedrukpomp niet wanneer de tanks leeg of bijna leeg zijn (wanneer de pomp droog loopt, kan
deze beschadigd raken).
1.
Haal uit de cabine de hogedruk waterspuit (9, Afb. E).
2.
Een deel van de slang (21, Afb. F) uittrekken en de spuitmond (9, Afb. E) verbinden aan het snelle contact (22, Afb. F).
3.
Start de dieselmotor met een laag toerental zoals in het betreffende deel wordt beschreven.
4.
Hogedrukpomp aanzetten door de hendel (8, Afb. E) in de onderste positie te zetten.
5.
Verwijder eventueel de lucht uit het systeem door de knop op de spuitmond helemaal linksom te draaien en de hendel van de
spuitmond zelf in te drukken totdat er een constante stroom uitkomt, bij een lage waterdruk.
Laat de hendel van de spuitmond los en draai de knop weer rechtsom om de hogedrukspuitmond weer te gebruiken.
6.
Zet de motor op het gewenste toerental.
7.
Gebruik de spuitmond door op de hendel van de betreffende spuit te drukken.
LET OP!
Draag geschikte bescherming voor het lichaam (ogen, haren, handen, enz.) bij het schoonmaken van de
machine met een hogedrukspuit (lucht of water).
LET OP!
Laat de hogedrukpomp niet langere tijd werken zonder de spuitmond te gebruiken.
8.
Voer na gebruik van de spuitmond de punten 1 tot en met 4 in omgekeerde volgorde uit.
GEBRUIK VAN DE CAMERASET (optioneel)
1.
Gebruik de schakelaar (2, Afb. D) wanneer de contactsleutel (24) in het contact zit om het videosysteem (1, Afb. AX) en de
camera's (4 en 5) aan te zetten. Op de monitor (1) wordt het beeld van de camera voor (4) weergegeven.
2.
Wanneer de achteruitrijversnelling wordt ingeschakeld, worden het videosysteem en de camera's automatisch ingeschakeld
en wordt het beeld van de camera achter (5) weergegeven. Raadpleeg de handleiding van de cameraset voor gebruik van de
andere schakelaars aan de rechterkant van de monitor.
26
GEBRUIKSAANWIJZING
33018305(3)2010-01 A
RS 851