INSTALLATIE
Montage
Aansluiting met NYM is mogelijk. Het aantal voedingskabels en
kabeladers, alsmede de kabeldiameters zijn afhankelijk van de
aansluitwaarde van het toestel en de soort netaansluiting, evenals
bijzondere voorschriften van de energiebedrijven.
Houd rekening met het schakelschema en de vermogenstrappen
(zie hoofdstuk "Technische gegevens").
12.4.2 Het toestel aansluiten
WAARSCHUWING elektrische schok
Het is absoluut noodzakelijk om te zorgen voor een on-
berispelijke aansluiting van de aardleiding.
WAARSCHUWING elektrische schok
Aansluitkabels mogen niet beschadigd raken, eraf ge-
trokken of uit het toestel getrokken worden.
f Plaats de aansluitkabels dienovereenkomstig.
f
Info
Klemmen L en N van klemmenstrip X2 moeten continu
onder spanning staan.
f Zorg voor trekontlasting van de aansluitkabels en sluit die
f
overeenkomstig het schakelschema in het toestel (op de bin-
nenzijde van de rechterzijwand) of conform het schakelsche-
ma in het hoofdstuk "Technische gegevens" aan.
Wanneer de hoekplaat die in de schakelruimte is gemonteerd voor
de bevestiging van de netaansluitklemmen, moeilijk bereikbaar is
omdat de afstand tot de zijkant te beperkt is, kunt u die plaat naar
voren zwenken nadat u de bevestigingsschroef hebt losgedraaid.
12.4.3 Aansturing zonder verwarmingsbeveiliging
Als er geen verwarmingsbeveiliging gemonteerd moet worden
(soms door het energiebedrijf vereist), kan de functie van de elek-
tronica van de warmteaccumulator gebruikt worden.
f Daarvoor sluit u ofwel de signalen van het elektriciteitsbe-
f
drijf LF en N ofwel de signalen SH en N van de betreffende
oplaadsturing rechtstreeks aan op de klemmen LF/SH en N
van de warmteaccumulator.
f Stel in het configuratiemenu parameter P15 in op 1 (zie
f
hoofdstuk "Installatie/instellingen").
De verwarmingselementen in het toestel worden pas ingescha-
keld, wanneer het energiebedrijf LF heeft vrijgegeven en de elek-
tronische oplaadregelaar het opladen vrijgeeft.
12.4.4 Typeplaatje toestel
Info
Documenteer het aansluitvermogen en de nominale op-
laadduur.
f Markeer daarvoor de betreffende vakjes op het typeplaatje.
f
90
| ETS 200-700 Plus
12.5 Montagevarianten
12.5.1 Wandbevestiging
(bij een wand met voldoende draagvermogen)
Voor montage aan de wand is in de achterwand van het toestel
ter hoogte van de schakelruimte een gat aangebracht.
f Schroef het toestel met een geschikte schroef op de wand
f
zodat het niet kan kantelen.
12.5.2 Vloerbevestiging
Optioneel kunt u het toestel door vier gaten (Ø 9 mm) in de toe-
stelvoeten aan de vloer vastschroeven.
f Demonteer het luchtafvoerrooster, de voorwand en de lucht-
f
geleidingsmodule (zie hoofdstuk "Montage/toestel openen en
het toestel reinigen").
f Schroef het toestel met geschikte schroeven vast aan de
f
vloer.
12.6 Accumulatorstenen plaatsen
WAARSCHUWING verbranding
Beschadigd isolatiemateriaal kan leiden tot oververhit-
ting van de behuizing.
f Controleer de warmte-isolatie in het toestel op
f
transportschade.
f Vervang beschadigde delen van het isolatiemateriaal.
f
In het toestel mogen zich geen vreemd voorwerpen meer bevin-
den, zoals resten van verpakkingsmateriaal.
f Verwijder de afdekplaat en het karton uit het inwendige van
f
het toestel.
De accumulatorstenen worden afzonderlijk verpakt geleverd. U
kunt accumulatorstenen met lichte transportschade gebruiken.
De werking van het toestel wordt daardoor niet nadelig beïnvloed.
1
2
1 Verwarmingselement
2 Accumulatorsteen
f Til het verwarmingselement iets op om de accumulatorste-
f
nen te kunnen plaatsen.
f Let er bij het optillen van het verwarmingselement op dat
f
de doorvoeropeningen in het isolatiemateriaal in de zijwand
niet door het verwarmingselement worden opgerekt.
f Leg de eerste accumulatorsteen, met de uitholling voor het
f
verwarmingselement omhoog op enige afstand van het isola-
tiemateriaal aan de rechterzijde.
www.stiebel-eltron.com