GEVAAR – Gevaar voor een elektrische schok
■
Het apparaat uitsluitend gebruiken en bewaren in gesloten ruimten. Het apparaat niet
gebruiken in ruimten met een hoge luchtvochtigheid.
■
Dompel het apparaat en de aansluitsnoeren nooit in water of andere vloeistoffen!
Zorg ervoor dat het apparaat en het aansluitsnoer niet in het water kunnen vallen of
nat kunnen worden.
■
Mocht het apparaat in het water vallen, onderbreekt u meteen de stroomtoevoer.
Probeer niet om het apparaat uit het water te trekken, terwijl het is aangesloten op
het stroomnet!
■
Raak het apparaat en het aansluitsnoer nooit aan met vochtige handen als deze
componenten zijn aangesloten op het stroomnet.
■
Gebruik het apparaat niet wanneer het niet goed functioneerde of in het water is ge-
vallen. Laat het vóór ingebruikname controleren in een gespecialiseerde werkplaats.
WAARSCHUWING – Gevaar voor letsel
■
Verstikkingsgevaar! Het verpakkingsmateriaal buiten bereik houden van kinderen
en dieren.
■
Verbrandingsgevaar! Het apparaat en de inhoud ervan worden warm in de warm-
houdmodus. Wanneer het apparaat in bedrijf is of direct na het uitschakelen niet in
aanraking komen met opgewarmde delen.
■
Gevaar door wurging! Zorg ervoor dat de aansluitsnoeren steeds buiten bereik zijn
van kleine kinderen en dieren.
■
Valgevaar! Let erop dat niemand kan struikelen over het aangesloten netsnoer.
WAARSCHUWING – Brandgevaar
■
Gebruik het apparaat niet in ruimten waarin zich licht ontvlambare of explosieve sub-
stanties bevinden.
■
Het apparaat niet gebruiken in de buurt van brandbaar materiaal. Leg geen brandbare
materialen (bijv. karton, papier, hout, kunststof) in of op het apparaat.
■
Dek het apparaat niet af tijdens de werking.
LET OP – Risico op materiële schade
■
Sluit het apparaat alleen aan op een geaarde contactdoos die is geïnstalleerd volgens
de voorschriften resp. op een sigarettenaansteker. De contactdoos resp. sigaretten-
aansteker moet ook na het aansluiten goed toegankelijk zijn, zodat de verbinding met
het stroomnet snel kan worden ontkoppeld. De netspanning moet overeenstemmen
met het typeplaatje van het apparaat.
■
Gebruik alleen correct werkende verlengsnoeren, waarvan de technische gegevens
overeenstemmen met die van het apparaat.
■
Het aansluitsnoer zo leggen, dat het niet bekneld raakt, geknikt of over scherpe ran-
den wordt gelegd en het niet in aanraking komt met hete oppervlakken.
■
Het aansluitsnoer mag niet naar beneden hangen vanaf de standplaats, om te voor-
komen dat het apparaat naar beneden wordt getrokken.
37
NL