SW 2: AM-gevoeligheid
Aan: Geavanceerde AM-gevoeligheid De detector signaleert
de maskering van het AM-bereik (fabrieksinstelling).
Uit: Standaard AM-gevoeligheid. De detector signaleert de
nadering van het AM-bereik.
SW 3: De AM/TF-uitgang resetten
Aan: Automatische reset. Stelt de AM- of TF-status
40 seconden na een PIR-alarm opnieuw in.
Uit: Geautoriseerde reset. De AM- of TF-status wordt gereset
na een PIR-alarm, mits ingesteld op een Dag- en
Looptestmodus. Het gele lampje gaat snel knipperen. Als het
systeem zich in de stand Nacht bevindt, gaat het gele lampje
uit en wordt het systeem gereset (fabrieksinstelling).
Opmerkingen
•
Voor de geavanceerde instelling (SW 2 is Aan) moet de
oorzaak van het AM-alarm zijn verwijderd voordat AM-
herstel is toegestaan.
•
Indien het AM-alarm niet kan worden hersteld met
automatisch herstellen of geverifieerd herstellen, schakelt
u de voedingvan de detector uit en schakelt u deze weer
opnieuw aan.
•
Er moet een looptest worden uitgevoerd om er zeker van
te zijn dat dedetector instellingen correct zijn voor deze
toepassing.
SW 4: Signalering van AM- of TF-uitgang
Aan: Antimaskeringssignaal afgeven op zowel het AM-relais
als het alarmrelais. Technische storing alleen melden op het
AM-relais (EN 50131).
Uit: AM en TF alleen melden op het AM-relais
(fabrieksinstelling).
SW 5: LEDs instellen
Aan: Beide leds op de detector blijven permanent ingeschakeld
(fabrieksinstelling).
Uit: Wanneer het systeem is uitgeschakeld, worden beide leds
geregeld door de ingang Looptest en Dag/Nacht in te
schakelen. Dit activeert de geheugenfunctie van de detector.
AM-kalibratie
Tijdens het opstarten wordt het AM-circuit gekalibreerd Het is
belangrijk om binnen deze 60 seconden na het opstarten te
controleren of er zich geen veranderingen hebben voorgedaan
in het detectie veld binnen een straal van 1 meter van de
detector. De detector kan anders valse AM-alarmen
veroorzaken en mogelijk zijn deze alarmen niet te herstellen.
Het detectie patroon configureren
•
Indien nodig verwijderen de maskers (figuur 6, punt 1).
Het gewijzigde patroon is afgebeeld in figuur 6, punten
3 tot en met 7.
Als zowel beide maskers zijn geïnstalleerd,
Opmerking:
het detectie bereik is beperkt tot 6 m
•
Het detectiepatroon wijzigen door uit breken van maskers
delen (weergegeven als grijs in figuur 6, punt 2).
18 of 28
•
Plak de juiste spiegel stickers indien nodig. Zie
afbeelding 8, punt 1 voor details.
Let op:
Verwijderen van stickers kan het spiegel
oppervlak beschadigen.
•
Wanneer er stoor objecten zich direct onder de detector
bevinden, plaats dan het masker aan de binnenkant van
het venster (standaard). Hiermee schakelt u dat deel van
het gordijnen uit, dat neer kijkt op het object, hierdoor kan
de detector onstabiel worden. Zie afbeelding 8, punt 2.
LED-indicatie
Continu aan
Normaal knipperend (1 Hz)
Snel knipperen (4 Hz)
PIR
Rode LED
Opstarten
Lage
spanning
PIR-inbraak-
alarm
PIR/AM
Opstarten
Gesloten
Lage
Open
spanning
(Alarm)
PIR-inbraak-
Open
alarm
(Alarm)
Vergrendeld
PIR
(geheugen)
AM-alarm
Open*
(Alarm)
Na AM-reset
Technische
storing
* Is afhankelijk van de instelling van dip schakelaar SW4.
Technische specificaties
Detector
Signaalverwerking
Bereik
Optisch
Geheugen
Aansluitspanning
Max rimpelspanning piek-
tot-piek
Opstarttijd detector
Normaal stroomverbruik
P/N 146414999-2-ML • REV N • ISS 19JUL22
Alarmrelais
Opnieuw instellen
Gesloten
Automatisch na
25 sec
Open (Alarm)
Correcte spanning
toepassen
Open (Alarm)
Automatisch na 3 sec
Opnieuw instellen
Gesloten Automatisch na
60 sec
Open
Correcte spanning
(Alarm)
toepassen
Automatisch na
3 sec
Overschakelen
naar Nacht-modus
Open
Zie DIP-
(Alarm)
schakelaar 3
Overschakelen
naar Nacht-modus
Open
Een looptest goed
(Alarm)
uitvoeren
VE1012
VE1012AM
PIR
PIR + AM
V2E
12 m
9 spiegelgordijnen met hoge dichtheid
Nee
Ja
9 V
tot 15 V
(12 V nominaal)
2 V (bij 12 V )
25 sec
60 sec
5,5 mA
12 mA