NL
1. Achterwielen monteren
Plaats het chassis met de onderkant naar boven. Installeer het aandrijvingswiel (3) op de
versnelling. Schuif de sluitring (5) op de achteras. Draai alles met de borgmoer vast (12). Draai
de moer met een sleutel (14) vast. Voeg ten slotte een in fiets hoes (13). Herhaal deze stappen
aan de andere zijde.
2. Voorwielen monteren
Schuif op het vooras de sluitring (5). Zet het wiel (4) en schuif de sluitring (5) op de as. Draai
alles met de borgmoer vast (12). Draai de moer met een sleutel (14) vast. Voeg ten slotte een
in fiets hoes (13). Herhaal deze stappen aan de andere zijde.
3. Montage stuurwiel
Sluit de kabel (A) van het stuur (6) aan op de kabel op het dashboard. Installeer dat Stuurwiel
in de beoogde positie en zet het vast met de borgschroef (7) en de moeder (8).
4. Batterijaansluiting
Sluit alle stekkerverbindingen aan zoals afgebeeld. Verbind alleen paren stekkerverbindingen
en zorg ervoor dat u de polariteit niet omdraait. Zeker weten dat rode kabel (plus) en de zwarte
kabel (min) met de respectievelijke van dezelfde kleur connectoren is aangesloten.
5. Montage van de stoel
Haak de pennen van de zitting (10) in de beoogde positie. Duw de haringen naar binnen de
groeven totdat deze op zijn plaats klikt.
6. Montage van de voorruit
Plaats de voorruit (9) in de beoogde positie. Duw de haringen naar binnen de groeven totdat
deze op zijn plaats klikt.
7. Installatie van achteruitkijkspiegels
Duw de achteruitkijkspiegels (11) in de beoogde positie totdat ze op hun plaats klikken.
5
4
7
1
2
3
Geluidsbord
1
USB
2
Micro SD
Na het plaatsen van een Micro SD kaart of USB stick, begint het Soundboard de nummers in
volgorde af te spelen. Alleen bestanden met de extensie .mp3 kunnen worden afgespeeld.
Probleem
De batterij kan niet meer opgeladen worden
De batterij kan niet meer worden opgeladen, hoewel de batterij en de lader
in orde zijn.
De rijtijd is erg kort
Model werkt niet.
Na het aanzetten rijdt het voertuig niet.
Na het aanzetten het voertuig rijdt, of slechts in één richting
Na het aanzetten rijdt het voertuing slechts ein één richting
De actieve zekering wordt geactiveerd en schakelt het apparaat voor
enkele seconden uit. Eerst is een enkele klik hoorbaar.
Geen geluidsfunctie op stuurwiel/handgreep
Schakelaars in en voertuig verslijten zeer vaak.
Rubberen banden komen los op de wielen.
8
4
5
6
7
Oorzaak
Lader of batterij defect.
Laad contactdoos defect
De batterij is diep ontladen of versleten.
De batterij is verkeerd aangesloten.
ON/OFF schakelaar defect.
Motorkabel verkeerd of niet aangesloten.
Gas- of richtingsschakelaar defect.
Richtingsschakelaar defect.
Belast of kortsluiting
De kabel is tijdens de installatie gebroken of gekneld.
Vuil en vocht beschadigen de schakelaars.
Rijden op een de heet of verontreinigd wegdek.
8. Laden
•
Tijdens het laden moet het voertuig zijn uitgeschakeld.
•
Steek de lader in het stopcontact, de LED brandt groen. Sluit de lader aan op de
laadaansluiting.
•
De LED op uw lader brandt rood zolang de batterij wordt opgeladen. Wanneer de LED is
weer groen, de batterij is volledig opgeladen.
•
De oplaadtijd is 6 uur.
•
Het is niet aangeraden de accu vaker dan 1 keer binnen 24 uur te laden.
•
De oplader en accu worden tijdens het laden warm.
Waarschuwing!
• De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
• De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
• De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
• De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de lader
niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
• Geef het model na elk gebruik voldoende tijd om af te koelen alvorens het opnieuw te
gebruiken. Wanneer u een vervangingsbatterij gebruikt, laat de batterij dan ten minste
15 minuten afkoelen voordat u het model weer gebruikt. Oververhitting kan leiden tot
beschadiging van de elektronica of tot brandgevaar.
• Koppel het model altijd onmiddellijk los van de oplader nadat het opladen is voltooid.
Koppel de lader altijd onmiddellijk los van de stroomvoorziening nadat u de stekker uit
het stopcontact hebt gehaald. Als het model of de lader na afloop van het laadproces
aangesloten blijft, kan dit leiden tot schade aan het model, de lader of de
stroomvoorziening (brandgevaar).
• Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
Functies
1
Aan/uit schakelaar (ON/OFF)
Met de aan/uit schakelaar (ON/OFF) is het mogelijk het voertuig aan- en uitzetten.
2
Snelheid
High speed - hoge snelheid
Low speed - lage snelheid
3
Schakelaar
Vooruit:
Stel de knop „Forward-Backward" in de stand „Forward". Nadat het gaspedaal
wordt ingedrukt gaat het model vooruit.
Stoppen:
Het model stopt nadat de voet van het gaspedaal wordt genomen. Stel de
knop „Forward-Backward" in de neutrale stand.
Achteruit:
Stel de knop „Forward-Backward" in de stand „Backward". Nadat het
gaspedaal wordt ingedrukt, gaat het model achteruit..
Belangrijk!
Het voertuig moet stilstaan voordat de richting wordt gewijzigd.
Anders kan de versnelling of/en motor schade oplopen.
4
Lichten aan/uit
5
Geluidsbord
6
Gaspedaal
Druk op het gaspedaal om het model te laten bewegen.
Haal je voet van het gaspedaal en het model stopt.
7
Hoorn
3
Aux
MP3-apparat/Mobiele telefoon aansluiten
4 Muziek/V-
indrukken = titel achteruit, lang indrukken = volume omlaag
5
Pauze & afspelen
6
Muziek/V+
indrukken = titel achteruit, lang indrukken = volume omlaag
7
Mode
8
Voedingsspanning indicator
Let op!
Onmiddellijk na het inschakelen geeft het voertuig de totale spanning van beide batterijen in
volt aan. V olledig opgeladen batterijen zonder belasting wijzen op een spanning van 12,6-
13V (blauw). De aangegeven waarde is afhankelijk van de belasting. Dit betekent dat de
weergegeven spanning daalt onder belasting. W anneer in onbelaste toestand de spanning
lager dan ca. 11,8 V (rood) is, moet dan Rideon worden uitgeschakeld en de batterij opgeladen
(zie opladen).
Anders kan de batterij diep worden ontladen en onherstelbaar worden beschadigd. Een
diep ontladen batterij valt niet onder de garantie en moet en moet tegen betaling worden
vervangen
Oplossing
Controleer lader en batterij.
Controleer of vervang het laadcontact.
Gebruik een nieuwe batterij en vermijd diepontlading.
Sluit de batterij op de juiste manier aan (zie gebruiksaanwijzing).
Controleer of vervang de schakelaar.
Controleer en sluit de motorkabel aan (zie gebruiksaanwijzing).
Controleer of vervang de schakelaar.
Controleer of vervang de schakelaar.
Vermijd belasing van het voertuig, of controleer het voertuig.
Controleer het stuurwiel en vervang het indien nodig.
Rijd niet in natte of verontreinigde bebieden zoals weilanden,
grind, zand, e.d.
Verwissel banden en vermijd hete en vervuilde oppervlakken.
15