De belastbaarheid van de platform moet voor gebruik duidelijk
worden gemaakt.
Wanneer het platform hoger is, bestaat het gevaar van een
volledige weigering en kantelen! De uitrusting mag alleen voor
mobiele hoogwerkers worden gebruikt, die zijn uitgerust met een
bevestigingspunt resp. bevestigingspunten voor gebruik van
opvangsystemen in het werkplatform.
Er mogen uitsluitend ankerpunten met de overeenkomstige sterkte
en compatibiliteit worden gebruikt, die als zodanig zijn gemarkeerd.
Bij belastingtests werd 3kN bepaald.
3.3) Verwondingen door botsen tegen het werkplatform of de
dwarsarm kunnen niet worden uitgesloten.
Gebruik op steigers: Beide versies zijn geschikt voor het gebruik
op steigers. (tab. pagina 8 regel 11)
Het ankerpunt
• moet voldoende geschikt zijn (controle door de fabrikant van de
steiger),
• moet ten minste 1 m boven het werkniveau / het stavlak liggen
(komt overeen met de hoogte van de reling),
• mag niet overschreden worden
om mogelijk falen van de apparatuur te voorkomen.
Rekening houdend met de plaats van het verankeringspunt op de
steiger, moet de vereiste vrije hoogte onder de gebruiker worden
bepaald aan de hand van figuur 2. Letsel als gevolg van het raken
van onderdelen van de steiger kan niet worden uitgesloten.
Nota:
Er moet een plan bestaan voor reddingsprocedures.
4.) Gebruik
4.1) Voor gebruik van de inrichting moet een functietest worden
uitgevoerd. Hierbij eerst de eenheid, inclusief de volle lengte van
de intrekbare veiligheidslijn(en) controleren.
Bovendien moet zijn verzekerd, dat de veiligheidslijnen zich
probleemloos laten uit- en weer intrekken. Om de blokkerende
werking te controleren, twee tot drie keer krachtig aan de lijn
trekken, om te verzekeren, dat de inrichting vergrendelt. Wanneer
fouten van welke aard dan ook worden vastgesteld, moet de
inrichting onmiddellijk buiten gebruik worden genomen en worden
vernietigd.
De karabijnhaak mag nooit ongecontroleerd intrekken, omdat
hierdoor de terughaalveer kan worden beschadigd.
4.2) De maximaal in de structuur geleide kracht in het geval van
een val bedraagt max. 6 kN.
4.3) Slappe kabels vermijden.
4.4) Het bevestigingspunt moet zich zo verticaal mogelijk boven de
werkplek bevinden. Bevindt het bevestigingspunt zich onder de
werkplek, bestaat in het geval van een val het gevaar van botsen
tegen lager gelegen onderdelen. Bevindt het bevestigingspunt zich
MAT-BA-0154-01_20210503.indd 49
MAT-BA-0154-01_20210503.indd 49
49 49
03.05.2021 14:16:06
03.05.2021 14:16:06