De levensduur en het snijvermogen van de ketting is afhankelijk
van de optimale smering. Gedurende het bedrijf wordt de
zaagketting automatisch met olie bevocht.
Olietank vullen:
Stel de kettingzaag op een geschikte ondergrond.
Schroef de olietanksluiting (9) open.
Vul de olietank met biologisch afvoerbare hechtolie voor
kettingzagen (ca. 100 ml). Het vulpeil kunt u aan het
kijkvenster (17) ontlenen. Gebruik voor het eenvoudiger
vullen een trechter.
Let bij het vullen erop dat geen vuil in de olietank
geraakt.
Schroef de olietanksluiting (9) weer dicht.
Druk bij de eerste bevulling of na het vullen van
een geheel geledigde olietank de "primer" (9) ca. 10x,
om de olie in de kringloop te pompen.
Gebruik nooit gerecyclede olie of oude olie. Bij gebruik van
olie die niet voor kettingzagen is geschikt, vervalt de garantie.
Ingebruikname
Vóór het zagen
Voer vóór de ingebruikname en regelmatig gedurende het
zagen de volgende controles uit. Houdt alstublieft in ieder
geval rekening met de overeenkomstige paragraven in de
gebruiksaanwijzing:
Werd de kettingzaag geheel en volgens de voorschriften
gemonteerd?
Is de kettingzaag in goede en veilige toestand?
Gebruik uitsluitend een geschikte combinatie van geleiderail
en zaagketting, zoals bij „Technische gegevens" is
beschreven.
Verkeerde
terugslaggevaar (kickback)!
Is de olietank (kettingsmering) gevuld?
Controleer het oliepeil regelmatig. Vul onmiddellijk
zaagkettingolie bij, zodat de zaagketting niet droog loopt.
Is de zaagketting correct gespannen?
Let op de punten in het gedeelte „Zaagketting spannen".
Is de zaagketting correct geslepen?
Gebruik slechts goed geslepen zaagkettingen, omdat
stompe zaagkettingen niet alleen het terugslaggevaar
verhogen, maar ook de motor belasten.
Is de kettingrem losgezet en werkt ze foutvrij?
Let op de punten in het gedeelte „Controleren van de
kettingrem".
Zijn de handgrepen schoon en droog – vrij van olie en hars?
Ga voor aanvang van de werkzaamheden na of:
−
zich in het werkbereik geen andere personen, kinderen
of dieren bevinden
u zonder hinder van obstakels kunt terugwijken
−
−
de grond vrij van alle vreemde voorwerpen, struikgewas
en takken is.
−
een veilige houding is aangenomen.
Houdt rekening met de omgevingsinvloeden:
−
Werk niet op sneeuw, ijs of vers geschilt hout –
slipgevaar.
−
Werk nooit bij ontoereikende lichtverhoudingen (bv bij
mist, regen, sneeuwjacht of schemering). U kunt details
128
All manuals and user guides at all-guides.com
combinaties
verhogen
het
in het valbereik niet meer herkennen – gevaar voor
ongelukken.
−
Gebruik de kettingzaag niet in de nabijheid van
brandbare vloeistoffen of gassen - brandgevaar!
Netaansluiting
Vergelijk de op het typeplaatje van de machine vermelde
spanning met de netspanning en sluit de machine aan het
desbetreffend en reglementair stopcontact aan.
geaarde
stopcontact,
lekstroomveiligheidsschakelaar (FI-schakelaar 30 mA).
Gebruik een verlengkabel met voldoende diameter.
Bij ongunstige netcondities kan het gedurende het
inschakelproces van het toestel tot korte spanningsdaling
komen die andere toestellen kunnen belemmeren (bv
knipperen van een lamp). Er zijn geen storingen te
verwachten, wanneer de huisaansluiting een continu
stroombelastbaarheid van het net > 100 A per fase heeft.
Beveiliging 16 A
Aanbrengen van de verlengingskabel
Om een onopzettelijk losmaken van de stekerverbinding
te voorkomen, steek de verlengingskabel als lus door de
opening in de achterste handgreep en leg ze over de
kabelophanging.
In-/uitschakelen
Gebruik geen toestel, waarbij
− zicht de schakelaar nie laat t in- en uitschakelen.
− de ketting- en motorrem niet reglementair werken
Beschadigde schakelaars en remmen moeten onmiddellijk
door de klantenservice worden gerepareerd of vervangen.
Bij het inschakelen moet de kettingzaag goed ondersteund en
vastgehouden worden. Ketting en geleiderail moeten vrij staan.
Los de kettingrem. Druk de voorste handbeschermer (3)
in de richting van de voorste handgreep (pos. 1). De
kettingzaag klaar voor gebruik.
Inschakelen:
Inschakelblokkering (5) drukken en vasthouden. Dan de
in-/uitschakelaar (6) bedienen. De inschakelblokkering weer
loslaten.
Bij geblokkeerde zaagketting resp. overbelasting
reduceer het vermogen of schakel de kettingzaag
meteen uit.
• Verwijder het geleidingsrail uit de snede.
• Voor het hernieuwd starten controleer kettingzaak en
zaagkettingspanning.
Uitschakelen:
In-/uitschakelaar (6) loslaten.
netvoeding
230
V
met