NL
Toepassingsgebied
Inbouw in alle GD2-spoelreservoirs met AV1 mogelijk.
Informatie m.b.t. de veiligheid
• Deze installatie mag alleen in een vorstvrije ruimte worden
geplaatst.
• Voorkom gevaar als gevolg van beschadigde
voedingskabels. Bij beschadiging moet de voedingskabel
door de fabrikant of de klantenservice of door in gelijke mate
geschoold personeel worden vervangen.
• De 230 V AC-kabels mogen niet door de spoelkast worden
geleid en de schakelende netvoeding mag niet in de
spoelkast worden gemonteerd.
• Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen en
accessoires worden gebruikt. Bij gebruik van andere
onderdelen gelden de garantie en het CE-keurmerk niet meer.
• De spanningsvoorziening moet afzonderlijk kunnen worden
geschakeld.
• De elektronica is uitsluitend geschikt voor gebruik in
gesloten ruimtes.
Technische gegevens
• Voedingsspanning
(schakelende voeding 110-230 V AC/6 V DC)
• Vermogensverbruik
• Klassering
- Afdekplaat
- Schakelende voeding
• Interne noodstroomvoorziening voor de tijdklok
Elektrische testgegevens
• Softwareklasse
• Verontreinigingsgraad
• Bemeten stootspanning:
• Temperatuur van de kogeldruktest:
De test van de elektromagnetische verdraagbaarheid
(storingstest) werd uitgevoerd met de bemeten spanning en de
bemeten stroom.
Goedkeuring en conformiteit
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de
betreffende EU-richtlijnen.
De conformiteitsverklaringen kunnen op het volgende adres
worden aangevraagd:
GROHE Deutschland Vertriebs GmbH
Zur Porta 9
D-32457 Porta Westfalica
Bediening
Door het aanraken van het aanraakvlak wordt er een spoeling
geactiveerd.
De elektronica neemt waar of het kleine of grote oppervlak
wordt aangeraakt en activeert vervolgens een kleine of grote
spoelhoeveelheid.
Installeren
Voor de kabel tussen de schakelende voeding (A) en de
afdekplaat (C) is een lege pijp (B) vereist, zie uitvouwbaar
blad I, afb. [1].
Geleid de verlengkabel (D) van het spoelreservoir door de
lege pijp. Bepleister de muur en breng tegels aan tot tegen de
beschermkap.
110-230 V AC 50-60 Hz
9 VA
IP 57
IP 55
1 h
A
2
2500 V
100 °C
Elektrische installatie
De elektrische installatie mag uitsluitend door
een elektromonteur worden uitgevoerd! Daarbij
moeten de voorschriften volgens IEC 364-7
701-1984 (overeenkomstig VDE 0100 deel 701)
alsmede alle nationale en lokale voorschriften
in acht worden genomen.
• Er mogen alleen waterbestendige ronde kabels met een
buitendiameter van 6,0 tot 8,5mm worden gebruikt.
1. Bevestig het onderstuk (A1) van de transformator met de
schroeven (A2), zie afb. [2].
2. Steek een 230 V-aansluitkabel (E) in het onderstuk van de
transformator (A1) en strip de kabel.
3. Trek de slang (F1) over de beide spanningsaders (E1).
4. Monteer het kroonsteentje (F). Let op de
stekkerpentoewijzing, zie afb. [3].
5. Zet alle drie de aders met de kabelbinder (F2) kort vóór het
kroonsteentje (F) vast.
6. Leg de draad (E2) in een boog en plaats het
kroonsteentje (F) in de bevestiging in het onderstuk van
de transformator (A1), zie afb. [4].
7. Borg de kabel (E) met de schroeven (G1) en de
trekontlasting (G).
8. Bevestig het deksel (H) met de schroef (H1) in het
onderstuk van de transformator.
9. Plaats het bovenstuk (A3) van de transformator.
10. Snijd de beschermkap (I) gelijk met de tegels af, zie afb. [5].
11. Sluit de verlengkabel (D) aan op de schakelende
voeding (A), zie afb. [6].
Eindmontage
1. Maak de overloopbuis (K1) los van de afvoerklep en trek
de afvoerklep (K) uit het spoelreservoir, zie afb. [7].
2. Klik de afvoerklep (K) 180° gedraaid vast in het
spoelreservoir, zie afb. [8].
Aanwijzing: als het vulventiel rechts gemonteerd is, moet u de
afvoerklep niet draaien, zie afb. [9].
3. Klem de pneumatische slang (K2) in de dwarsstang (L) en
snijd deze boven de dwarsstang af, zie afb. [10].
4. Sluit de afsluiter (M), zie afb. [11].
5. Vervang de aanwezige slang (N) door de slang met
boog (N1) (meegeleverd), open de afsluiter (M).
6. Bevestig de trekstang (O) aan de overloopbuis (K1), zie
afb. [12].
7. Bevestig de overloopbuis (K1) aan de afvoerklep.
8. Klik de servomotor (P) in de bevestiging (P1) vast, zie
afb. [13].
9. Monteer de pennen (Q) en kort deze in, zie afb. [14a]
of [14b].
10. Schroeven (Q1) in de pennen (Q) draaien, zie afb. [15].
11. Plaatjes (R) plaatsen en met schroeven (Q1) bevestigen,
zie afb. [16].
12. Magneten (S) in de plaatjes schroeven, zie afb. [17].
Servomotor kalibreren
Waarschuwing: de servomotor moet buiten het spoelreservoir
worden gekalibreerd!
1. Voeding inschakelen: Sluit de elektronica (C) op de
verlengkabel (D) aan, zie uitvouwbaar blad III, afb. [18].
Hierbij mag de servomotor niet aangesloten zijn.
Signaal: Frameverlichting knippert.
2. Sluit de servomotor (P) op de elektronica (C) aan.
De frameverlichting stopt met knipperen en het afregelen
start automatisch. Hierbij neemt de servomotor de
afregelstanden in.
16