Maximale watertemperatuur die kan worden bereikt
P7
TMAX HP
met alleen de warmtepomp. Dit kan door de installa-
teur binnen het bereik [40/62 °C] worden ingesteld.
Minimale luchttemperatuur die de werking van de
warmtepomp verzekert; indien de luchttemperatuur
P8
TMINAIR
onder deze waarde zakt, wordt de compressor afge-
remd. Dit kan door de installateur binnen het bereik
[-10, 10 °C] worden ingesteld.
Hysteresewaarde die ervoor zorgt dat de warmte-
pomp opnieuw start nadat de gewenste temperatuur is
P9
HYST HP
bereikt. Dit kan door de installateur binnen het bereik
[3/12 °C] worden ingesteld.
Deze parameter geeft de capaciteit van de tank aan en
P10
TANKVOL
is nuttig in geval van individuele aanpassing van een
reserveonderdeel.
Werking met PV:
0. OFF (PV standaard UIT)
P11
PV MODE
1. PV_HP (PV modus met alleen HP)
2. PV_HE (PV modus met HP en HE1)
3. PV_HEHP (PV modus met HP en HE1 + HE2)
Deze parameter geeft de te bereiken temperatuur in
P12
PV TSET
PV-modus aan. Dit kan door de installateur binnen het
bereik [55/75 °C] worden ingesteld.
Werking met SG:
P13
SG MODE
0. OFF (SG standaard UIT)
1. HP_ON (SG modus met alleen HP)
Werking van het systeem:
0. STD (standaard installatie)
1. OUT (het product is geconfigureerd om te werken
met een hulpbelasting op de spiraal, bestuurd vanaf
het directe contact AUX)
P14
SYSMODE
2. PRHE (het product is geconfigureerd als generator in
voorverwarming om te werken met een hulpbelasting
en de parameters voor sanitair water te delen)
3. SYS (het product is geconfigureerd om te werken
met een hulpbelasting op de spiraal, bestuurd via
Bus)
Het geluidssignaal (zoemer) bij het indrukken van de
knippen kan worden ingesteld:
P15
BUZZER
ON (standaard AAN)
OFF (functie uitgeschakeld)
De functie SILENT kan worden ingesteld:
P16
SILENT
ON (functie ingeschakeld)
OFF (functie uitgeschakeld - standaardinstelling)
Dit commando moet worden ingesteld als de instal-
lateur de fabrieksinstellingen wil herstellen; alle in-
stellingen van de gebruiker worden terug op hun
P18
FACT RS
standaardwaarde ingesteld, met uitzondering van
energiestatistieken, tankinhoud en wifi (indien aanwe-
zig).
P19
MB SW
HP-TOP-MB-softwareversie in als MM.mm.bb.
P20
HMI S
HP-MED-HMI-softwareversie in als MM.mm.bb
Deze parameter geeft de watertemperatuur in °C aan die
werd afgelezen door de op het laagste punt in de water-
P21
T LOW
tank geïnstalleerde NTC.
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
Deze parameter geeft de watertemperatuur in °C aan
die werd afgelezen door de op het hoogste punt in de
P22
T HIGH
watertank geïnstalleerde NTC.
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
Deze parameter geeft de watertemperatuur in °C aan
die werd afgelezen door de in de koepel van de water-
P23
T DOME
tank geïnstalleerde NTC.
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
Deze parameter geeft de luchttemperatuur in °C aan
die werd afgelezen door de op de externe unit geïn-
P24
T AIR
stalleerde NTC.
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
Deze parameter geeft de gastemperatuur in °C aan die
werd afgelezen door de vóór de verdamper op de ex-
P25
T EVAP
terne unit geïnstalleerde NTC.
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
Deze parameter geeft de gastemperatuur in °C aan die
werd afgelezen door de vóór de compressor op de
P26
T SUCT
externe unit geïnstalleerde NTC.
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
66 / NL
All manuals and user guides at all-guides.com
Deze parameter geeft de gastemperatuur in °C aan die
werd afgelezen door de na de condensor op de exter-
P27
T COND
ne unit geïnstalleerde NTC.
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
Deze parameter geeft de gastemperatuur in °C aan die
werd afgelezen door de na de compressor op de ex-
P28
T DISC
terne unit geïnstalleerde N
Als de NTC een fout aangeeft, wordt "--" weergegeven.
Deze parameter geeft de temperatuur voor overver-
P29
T SH
hitting in °C aan. Als de NTC verdamping of aanzuiging
een fout aangeeft, wordt "-" weergegeven.
Deze parameter laat toe om de laatste 10 fouten die
P30
ERRORS
zich hebben voorgedaan te doorlopen.
De functie Wi-Fi (indien beschikbaar)
kan worden ingesteld:
P31
WI-FISET
ON (functie ingeschakeld)
OFF (functie uitgeschakeld)
Herhaling op dag [1-30] van de antibacteriële cyclus, in-
P32
F ANTB
dien actief
P33
EBUS POWER ON (functie ingeschakeld) - OFF (functie uitgeschakeld)
P34
HP-TYPE
Instelling cascadesysteem [Master-Slave1,......Slave7]
• PARAMETER P11 - FOTOVOLTAÏSCHE MODUS "
Beschikt u over een fotovoltaïsch systeem, dan kunt u het product instellen
voor optimaal gebruik van de geproduceerde stroom. Na uitvoering van de
elektrische aansluitingen, stelt u parameter P11 in op een andere waarde dan
«0». Moet het signaal gedurende minstens 5 minuten ontvangen worden (zo-
dra het apparaat een cyclus start, zal deze gedurende minstens 30 minuten
werken).
Na detectie van het signaal werkt de bedrijfsmodus als volgt:
- OFF (waarde 0 – default)
PV-modus gedeactiveerd.
- PV_HP (waarde 1)
bij aanwezig signaal van de omvormer. Het apparaat bereikt de ingestel-
de temperatuur (maximaal tussen T SET POINT en PV TSET) met alleen de
warmtepomp (max 62°C).
- PV HE (waarde 2)
Het apparaat bereikt de ingestelde temperatuur (maximaal tussen T SET
POINT en PV TSET) door alleen de warmtepomp te laten draaien tot 62 °C
en indien nodig het verwarmingselement (1500 W) .
- PV_HEHP (waarde 3)
de ingestelde temperatuur (maximaal tussen T SET POINT en T W PV) lwordt
bereikt met de warmtepomp en het verwarmingselement (1000 W) tot 62 °C.
Voor hogere temperaturen dan 62 °C wordt het tweede verwarmingsele-
ment (1500 W) geactiveerd.
• PARAMETER P13 - SMART GRID-MODUS
Als u een SG-signaal heeft, kunt u de signaalkabel aansluiten zoals beschreven
in het hoofdstuk «Elektrische aansluitingen»; als functie P13 is geactiveerd, ver-
schijnt het SG-symbool. Zodra het apparaat het signaal gedurende minimaal
5 minuten ontvangt (zodra het apparaat een cyclus start, werkt het minimaal
30 minuten), worden de naam van de geselecteerde modus en het bericht SG
ON afwisselend weergegeven; de huidige bedrijfsmodus wordt automatisch
gewijzigd door het apparaat in te stellen op de temperatuur ingesteld door
de thermostaat (maximum tussen T SET POINT en PV TSET), terwijl alleen de
warmtepomp in bedrijf is (max. 62 ° C).
• PARAMETER P16 - SILENT-MODUS
Deze functie vermindert het geluidsniveau (prestaties kunnen verschillen van
de opgegeven waarden). Ze kan worden geactiveerd met de parameter P6 in
het installatiemenu. "
".
VORSTBEVEILIGING
Als de temperatuur van het water in de tank onder 5°C zakt terwijl het apparaat
ingeschakeld is, zal het verwarmingselement (1000 W) automatisch worden geac-
tiveerd om het water op te warmen tot 16 °C.
DEFROST "
"
De Defrost-functie wordt geactiveerd wanneer de warmtepomp al minstens 20
minuten functioneert, de waargenomen luchttemperatuur onder 15°C ligt en de
verdampertemperatuur snel afneemt. Wanneer de defrost-cyclus in werking is,
wordt op het display het hiernaast afgebeelde pictogram weergegeven.
"