NEDERLANDS
DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
Voorbereidende handelingen
1.
Ga op de bestuurdersstoel (25) zitten en stel deze af met de hendel (31) zodat alle bedieningen binnen handbereik liggen.
OPMERKING
De stoel (25) is uitgerust met een veiligheidssensor waardoor de machine alleen kan bewegen als er iemand op de
bestuurdersstoel zit.
2.
Pas indien nodig de positie van het stuur (1) aan met behulp van de hendel (87).
Starten van de machine
3.
Draai de contactsleutel (72) naar 'I' zonder het gaspedaal in te trappen (2). Controleer of de groene LED (75) gaat branden
(accu opgeladen).
Als de gele LED (74) of de rode LED (73) oplichten, draai dan de contactsleutel terug naar '0' en laad vervolgens de accu's op
(zie de procedure in het hoofdstuk Onderhoud).
4.
Schakel de parkeerrem uit.
5.
Ga op de werkplek zitten en start de machine met de handen op het stuur. Druk op het voorste deel van het pedaal (2) om de
machine voorwaarts te bewegen en op het achterste deel om de machine achterwaarts te bewegen.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk op het pedaal (2).
6.
Laat de centrale borstel zakken en activeer hem met de hendel (86).
7.
Bedien het afzuigsysteem door de schakelaar (79) naar achteren te drukken.
OPMERKING
Het afzuigsysteem kan alleen worden geactiveerd als de centrale borstel is neergelaten.
8.
Zet de zijborstels (10 en 11) met de hendel (85) omlaag.
OPMERKING
De zijborstels (10 en 11) kunnen ook als de machine beweegt omlaag en omhoog worden gebracht.
De zijborstels draaien niet wanneer ze omhoog staan en ook niet wanneer de hoofdborstel omhoog staat.
9.
Als u met de veegwerkzaamheden wilt beginnen, manoeuvreert u het stuur (1) met uw handen en drukt u op het pedaal (2) om
de machine te verplaatsen.
De machine stoppen
10. Laat het pedaal (2) los om de machine te stoppen.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u ook het pedaal van de servicerem (3) in.
WAARSCHUWING!
In geval van onmiddellijke nood en om de machine in al zijn functies te stoppen in geval van nood, drukt u
stevig op de noodknop (82).
U kunt de noodknop (82) na de activering uitschakelen door deze in de richting van het pijltje op de knop zelf te
draaien.
11. Zet de zijborstels (10 en 11) met de hendel (85) omhoog.
12. Schakel het aanzuigsysteem uit door de schakelaar (79) naar het midden te draaien.
13. Zet de hoofdborstel (12) omhoog met de hendel (86).
14. Om de machine te stoppen, draait u de contactsleutel (72) naar '0'.
15. Schakel de parkeerrem in.
PARKEERREM
1.
Schakel de parkeerrem in door op het pedaal (3) te drukken en de hendel (4) in te schakelen.
2.
Schakel de parkeerrem uit door het pedaal (3) in te drukken en weer los te laten.
LET OP!
Schakel de parkeerrem in voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, onderdelen vervangt of omzettingen
naar andere functies uitvoert.
Schakel de parkeerrem in als u de machine op hellingen parkeert.
LET OP!
Controleer voordat u de machine onbeheerd achterlaat of de parkeerrem de machine op zijn plek kan houden,
met daarbij een veilige marge.
14
GEBRUIKSAANWIJZING
SR 1101 B - 1464015000
herzien 03/2018
04/2009