AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE BOSMAAIER
3.2
Modellen met flexibele transmissie
Snelkoppeling
Vaste stang
Afb. 7
Massastekker
Knop
Koppelingspal
Afb. 8
3.3
Voor alle modellen
Afb. 10
Balancering: Voordat u begint te werken moet u de riem zodanig afstellen dat de machine in balans is waarbij u de
hieronder vermelde aanwijzingen moet opvolgen. Doe de riem om en maak de machine aan de speciaal daarvoor
bestemde haak vast. Bij de machines die uitgerust zijn met een draadmaaikop moet u de riem zodanig afstellen dat de
afstand tussen de grond en het dichtstbijzijnde punt van het snijgarnituur tussen de 0 en de 300 mm is. Bij de machines
die uitgerust zijn met een snijblad moet u de riem zodanig afstellen dat de afstand tussen de grond en het
dichtstbijzijnde punt van het snijblad tussen de 100 en de 300 mm is.
Rugdraagstel: Bij alle machines die uitgerust zijn met een flexibele transmissie is de motor op een speciaal
rugdraagstel geplaatst. Dit rugdraagstel is voorzien van twee riemen die op de schouders versteld kunnen worden. De
linkerriem is voorzien van een klikgesp waardoor het rugdraagstel en dus ook de machine in geval van gevaar snel
losgemaakt kan worden.
NL- 10
Flexibele transmissie-motor: Bevestig de flexibele as aan het
motorblok door het uiteinde met het langste zetijzer in het gat van de
koppelingskap totdat het ijzer zich zet. Nu moet u hem vastzetten
zodat hij niet uit de motor kan schieten waarbij u de twee schroeven
van de bevestigingsklemmen moet aandraaien.
Boom-flexibele transmissie: (afb. 7). Verbind de twee uiteinden van
Flexibele as
de boom en de transmissie door middel van de snelkoppeling met
elkaar.
Carburateur
Beschermkap: (afb. 10). Deze moet volgens de EG-voorschriften met de
4 schroeven en 4 moeren die erbij geleverd zijn op een vaste afstand van
het snijgarnituur rechtstreeks op de behuizing van de conische
tandwieloverbrenging bevestigd worden. Het type kap dat gemonteerd
moet worden moet op basis van het snijgarnituur dat gebruikt wordt
gekozen worden.
Veiligheidsriemen: Al naar gelang het type handgreep dat u gebruikt treft
u de juiste veiligheidsriem bij de machine aan.
- Bij de machines die met een handgreepbuis uitgerust zijn bestaat de
veiligheidsriem uit een draagriem met een vaste gepolsterde schouderband
en een heupbescherming met een steunhaak. De lengte van de riem moet
op basis van uw lichaamslengte afgesteld worden door middel van de gesp
die in de buurt van de schouderband aangebracht is. Doe de
veiligheidsriem over uw linkerschouder zodat de heupbescherming aan de
rechterkant tegen uw lichaam aan komt te zitten. In geval van
onmiddellijk gevaar kunt u op die manier de machine snel loshaken door
op de gesp aan het uiteinde van de heupbescherming te drukken, in
overeenstemming met de EG-voorschriften.
- Bij de machines met een antivibratiehandgreep bestaat de
veiligheidsriem uit een vaste schouderband en een steunhaak voor de
machine die rechtstreeks met de klikgesp verbonden is (zonder
heupbescherming), zodat de machine meteen losgehaakt kan worden. De
draagriem moet zoals bij het vorige model aangebracht en versteld
worden.
Aansluiting van de gaskabel bij machines
met een flexibele transmissie: (afb. 8).
Maak de twee haakjes aan elkaar vast en
steek ze in de kabelbevestigingsmof; let er
daarbij op dat de gaskabel aan de zijkant van
de hendel in de speciale gleuf van de mof
gaat. Doe de kabelbevestigingsmof dicht en
steek de massaverbindingsstekkers erin
(afb.9). Sluit nu de gaskabel, de kabelschoen
en
de
beschreven bij de hierboven genoemde
Fig. 9
uitvoering met een stijve transmissie.
vrouwtjesaansluiting
aan
zoals