5.4
Werkingspositie
De brander is voorzien om uitsluitend in de
posities 1, 2, 3 en 4 (Afb. 7) te werken.
Het beste kan hij in de positie 1 geïnstalleerd
worden omdat alleen in deze positie het
OPGELET
onderhoud uitgevoerd kan worden zoals in
deze handleiding beschreven wordt.
De installaties 2, 3 en 4 staan de werking toe,
maar maken de onderhouds- en inspectie-
handelingen van de branderkop minder toe-
gankelijk.
D3928
Vooraleer de kap gemonteerd wordt, moet de bij-
geleverde bescherming van de motor 1)(Afb. 8)
bevestigd worden op de beugel 2) met de hiervoor
bestemde schroeven 3) met moer en rondel.
OPGELET
Bevestig de beugel aan de voorste bescherming
van de brander door middel van schroef 4).
5.5
Voorbereiding van de ketel
5.5.1
Boringen in de ketelplaat
Boor gaten in de dichtingsplaat van de verbrandingskamer, zoals
aangegeven wordt in Afb. 9.
Met behulp van de thermische flensdichting - samen met de bran-
der geleverd - kunt u de juiste positie van te boren gaten vinden.
1
2
Installatie
Alle andere posities zijn niet goed voor een
Positie 5 is om veiligheidsredenen verboden.
GEVAAR
3
4
D7648
mm
RS 55/M BLU
13
NL
goede werking.
5
4
D455
A
B
195
275 - 325
Afb. 7
2
1
3
Afb. 8
Afb. 9
C
M12
Tab. F
20040560