Trillingsemissiewaarde a
Onzekerheid K = 1,5 m/s
De opgegeven trillingsemissiewaarde is gemeten
volgens een genormaliseerde testprocedure en
kan veranderen naargelang van de wijze waarop
het elektrische gereedschap wordt gebruikt en
in uitzonderingsgevallen boven de opgegeven
waarde liggen.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan worden
gebruikt om elektrische gereedschappen onder-
ling te vergelijken.
De vermelde trillingsemissiewaarde kan ook wor-
den gebruikt om voor begin van de werkzaamhe-
den de nadelige gevolgen te beoordelen.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot
een minimum!
•
Gebruik enkel intacte toestellen.
•
Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
•
Pas uw manier van werken aan het toestel
aan.
•
Overbelast het toestel niet.
•
Laat het toestel indien nodig nazien.
•
Schakel het toestel uit als het niet wordt ge-
bruikt.
Voorzichtig!
Restrisico's
Er blijven altijd restrisico's over ook al wordt
dit elektrisch gereedschap naar behoren be-
diend. Volgende gevaren kunnen zich voordo-
en in verband met de bouwwijze en uitvoe-
ring van dit elektrisch gereedschap:
1. Longletsels indien geen gepaste stofmasker
wordt gedragen.
2. Gehoorschade indien geen gepaste gehoor-
beschermer wordt gedragen.
3. Schade aan de gezondheid die voortvloeit
uit hand-arm-trillingen indien het toestel lang
zonder onderbreking wordt gebruikt of niet
naar behoren wordt gehanteerd en onder-
houden.
Anl_TC_MS_2112_SPK2.indb 43
Anl_TC_MS_2112_SPK2.indb 43
NL
= 2,70 m/s
2
h
2
- 43 -
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
Waarschuwing!
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders
afstelt.
5.1 Algemeen
•
De machine moet worden opgesteld zodat ze
veilig staat, d.w.z. ze moet op een werkbank,
een universeel onderstel of iets dergelijks
worden vastgeschroefd.
•
Vóór inbedrijfstelling moeten alle afdekkingen
en veiligheidsinrichtingen naar behoren zijn
gemonteerd.
•
Het zaagblad moet vrij kunnen draaien.
•
Bij reeds bewerkt hout op vreemde voorwer-
pen letten zoals b.v. nagels of schroeven etc.
•
Voordat u de aan-/uitschakelaar indrukt dient
u zich ervan te vergewissen dat het zaagblad
correct is gemonteerd en beweeglijke onder-
delen gemakkelijk bewegen.
5.2 Zaag opbouwen (Fig. 3)
De werkstukhouders moeten ingestoken
zijn en aangehaald worden d.m.v. een kruis-
kopschroevendraaier.
Schroevendraaier niet bij de leveringsomvang
begrepen
5.3 Zaag instellen (fi g. 1/2)
•
Om de draaitafel (8) anders af te stellen de
kartelschroef (10) met ca. 2 slagen losdraaien
om de draaitafel te ontgrendelen.
•
De draaitafel heeft grendelstanden bij 0°, 5°,
10°, 15°, 22,5°, 30°, 35°, 40°, 45°. Zodra de
draaitafel vastgeklikt is moet de stand door
vastdraaien van de kartelschroef (10) extra
worden gefixeerd.
•
Als andere hoekstanden nodig zijn, wordt het
draaiplateau (8) alleen via de kartelschroef
(10) gefixeerd.
•
De zaag wordt in de onderste werkstand
ontgrendeld door de kop (4) van de machine
lichtjes omlaag te drukken en tegelijk de
borgbout (16) de motorhouder uit te trekken.
•
Kop (4) van de machine omhoogzwenken.
•
De machinekop (4) kan door het losdraaien
van de vastzetschroef (12) naar links op max.
45°worden geneigd.
12.08.15 10:21
12.08.15 10:21