Onderhoud en verzorging
10.2 Luchtfilter reinigen/vervangen (13)
LET OP!
Gevaar voor beschadi-
ging van de motor
Het gebruik van de motor
zonder luchtfilter leidt tot
ernstige beschadiging van
de motor!
■
Gebruik het apparaat
nooit zonder luchtfilter.
■
Reinig het luchtfilter re-
gelmatig.
■
Vervang een bescha-
digd luchtfilter.
1. Luchtfilter demonteren:
■
Draai de bevestigingsschroef (13/1) van
het luchtfilterhuis los, tot het luchtfilter-
huis (13/2) los komt van het apparaat.
■
Neem het luchtfilterhuis van het appa-
raat.
■
Trek de filterspons (13/3) los van het
rooster (13/4).
2. Reinigen van de filterspons (13/3):
■
Knijp de filterspons uit en was deze met
water en zeep schoon. Gebruik hierbij
geen benzine of andere oplosmiddelen!
■
Laat de filterspons goed drogen, totdat
deze geen water meer bevat. Een voch-
tig filter kan ertoe leiden, dat de motor
moeilijk start.
■
Wis het filterhuis grondig schoon met een
poetsdoek.
3. Vervangen van de filterspons (13/3):
■
Vervang de filterspons wanneer deze niet
meer elastisch is, of uit elkaar valt.
4. Luchtfilter monteren:
■
Steek de filterspons (13/3) op het rooster
(13/4).
■
Plaats het filterhuis (13/2) en houd het op
zijn plaats.
■
Schroef de bevestigingsschroef (13/1)
vast, tot het filterhuis stevig is bevestigd.
2500126_a
10.3 Brandstoffilter controleren/vervangen
(14)
Het viltachtige brandstoffilter bevindt zich in de
brandstoftank en is op de zuigkop gestoken.
Wanneer het brandstoffilter verhard, vervuild of
verstopt is, stroomt minder benzine naar de mo-
tor. In dit geval moet het brandstoffilter worden
vervangen.
Wij raden aan deze klus door een erkende ser-
vicewerkplaats te laten uitvoeren.
1. Voorbereiden van het apparaat:
■
Om de brandstoftank leeg te maken: Laat
de motor draaien tot deze zelfstandig
stopt.
■
Plaats het apparaat op een vlakke, stevi-
ge ondergrond. De dop (14/1) van de
brandstoftank (14/2) moet naar boven
wijzen.
■
Veeg de dop van de brandstoftank, de
brandstoftank en de omliggende delen
van het apparaat schoon, zodat geen vuil
in de brandstoftank kan belanden.
2. Brandstoffilter controleren/vervangen:
■
Draai de dop (14/1) van de brandstoftank
(14/2). Laat de dop aan de brandstoftank
hangen.
■
Trek de zuigkop (14/3) met een draad-
haak uit de brandstoftank.
■
Controleer het brandstoffilter (14/4).
Wanneer het vilt verhard, vervuild of ver-
stopt is: Trek het brandstoffilter van de
zuigkop en schuif een nieuw brandstoffil-
ter op zijn plaats.
3. Schuif de zuigkop weer in de brandstoftank.
4. Maak een benzine-oliemengsel aan en tank
het apparaat af (zie Hoofdstuk 5.2 "Benzine-
oliemengsel aanmaken en tanken (08)", pagi-
na 73).
79