woord (appendix a).tegelijkertijd wordt gedurende 5 seconden de verlichting van de display ingeschakeld
en klinkt er een lange pieptoon. de resterende gebruiksduur van het apparaat kan niet worden aangegeven.
deze is afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte batterijen resp. accu's en de functie van het apparaat.
nu dient u de batterijen te vervangen of de accu's op te laden.
B. wanneer de capaciteit nog verder afneemt, dan dooft de batterijbalk en klinkt er een permanente
pieptoon. Het apparaat kan nu niet meer werken en schakelt na korte tijd op »uit«.
Let Op:
na het opnieuw inschakelen van het apparaat kunnen de instellingen gewijzigd zijn en is er geen
signaaloverdracht meer mogelijk. a.u.b. kanaal en gevoeligheid van de microfoon controleren (zie
volgende paragrafen).
4.3 kanaal instellen
door kort op toets (9) te drukken wordt een volgend kanaal gekozen. door toets (9) ingedrukt te houden
wordt voortdurend naar een volgend kanaal geschakeld. iedere keer dat er van kanaal gewisseld wordt
klinkt er een pieptoon. wanneer het apparaat op kanaal 20 staat wordt naar kanaal 1 geschakeld. de
kanaalindicatie (7.2) toont steeds het zojuist gekozen kanaal. Voor het gebruik van de installatie is het niet
belangrijk, welk kanaal u selecteert. Het kan echter bij storingen of ontvangst van andere zendinstallaties
of draadloze babyfoons noodzakelijk zijn, om van kanaal te wisselen. aangezien uitsluitend de kanalen
1-18 digitaal gecodeerd zijn, geniet het de voorkeur deze kanalen te gebruiken. kanaal 19 en 20 hebben
geen digitale codering en zijn voor het lokaliseren van een eventuele storing bedoeld. wanneer bijvoorbeeld
in de nabije omgeving een soortgelijk apparaat gebruikt wordt, is het mogelijk, dat de MOdel paris
met tussenpozen geen ontvangst meldt. in dat geval dient u het apparaat op kanaal 19 te schakelen en
gedurende een bepaalde tijd te controleren, of er signalen van een andere babyfoon door uw MOdel paris
ontvangen worden. Mocht dat niet het geval zijn, probeer dan hetzelfde nog eens op kanaal 20.
aanwijzing:
zender en ontvanger moeten altijd op hetzelfde kanaal (7.2) staan.
4.4 gevoeligheid van microfoon instellen
Met de toetsen »+/-« (10) stelt u de aanspreekgevoeligheid van de zender in. deze is in 9 stappen in te
stellen en wordt door de balken in de display (7.4) aangegeven:
1 balk = minimum, 9 balken = maximum
de instelling maakt het mogelijk, dat al naar gelang van het volume van een geluid (bijvoorbeeld het huilen
of schreeuwen van een kind) de zender geactiveerd wordt en het geluid naar de ontvanger overgedragen
wordt. de instelling verandert, door herhaald op de toets te drukken.
4.5 zendindicatie
tijdens de geluidsactivering van de zender wordt in de display het zendsymbool (7.3) weergegeven.
Vervolgens wordt het door de microfoon opgenomen geluid naar de ontvanger gezonden. tezamen met de
geluidsoverdracht wordt ca. iedere 5 seconden een niet hoorbaar testsignaal overgedragen. deze functie
wordt tevens door het knipperen van het zendsymbool (7.3) aangegeven. de ontvanger voert door middel
van dit gecodeerde signaal de reikwijdtecontrole uit.
All manuals and user guides at all-guides.com