6. Start het gaarproces met de start-/
stoptoets
31.
- Het programmasymbool wordt conti-
nu weergegeven. De andere worden
verborgen.
- Het heteluchtsymbool
11.8 Gaarproces
onderbreken
U kunt het gaarproces altijd onderbreken,
bijv. om de bruining te controleren of, bij
meerdere rasterblikken 18, om de standen
te verwisselen.
• Open tijdens het gaarproces de oven-
deur 5.
De verlichting wordt ingeschakeld, de
ventilator en de rotatiefunctie stoppen.
• Om verder te gaan met het gaarproces
sluit u de ovendeur 5 weer.
11.9 Einde van het
gaarproces
• Wanneer het programma tot aan het
einde heeft gelopen, verschijnt op het
display 2 OFF. De ventilator werkt nog
ca. 20 seconden door, voordat het ap-
paraat naar de stand-by wordt gescha-
keld en er 5 geluidssignalen
weerklinken.
• U hebt een hittebestendige ondergrond
en een bord of een schaal nodig (evt.
voorverwarmd).
• Neem met ovenwanten of pannenlap-
pen de accessoire met de bereide ge-
rechten uit de oven.
• Houd de ontgrendelingstoets 4 naar
rechts ingedrukt, terwijl u de draai-
mand 12 / het draaispit 10 met de
greep 11 eruit haalt.
• Zet de accessoire op de hittebestendige
ondergrond en plaats de gerechten op het
voorbereide bord/de voorbereide schaal.
• Laat het apparaat en de accessoires af-
koelen voordat u deze reinigt.
12. Reinigen
23 knippert.
WAARSCHUWING voor materiële
schade!
Accessoires
• Verwijder de grove levensmiddelenresten.
• Demonteer de accessoires in hun afzon-
• Let op de kleine knopschroeven 7.
• Alle accessoires (behalve het apparaat 1
AANWIJZING: u kunt deze delen ook met
de hand met warm water en afwasmiddel af-
wassen. Spoel grondig met schoon water na.
• Week ingebrande voedselresten van te
• Laat alle delen volledig drogen voordat
Behuizing
• Veeg het apparaat 1 aan de buitenzij-
• Droog het af met een theedoek.
GEVAAR voor brandwonden!
Laat het apparaat 1 afkoelen voordat u
dit verplaatst of reinigt.
GEVAAR door een elektrische
schok!
Trek de stekker 20 uit het stopcontact
voordat u de heteluchtfriteuse 1 reinigt.
De heteluchtfriteuse 1 mag niet in water
ondergedompeld worden.
Gebruik geen scherpe of schurende rei-
nigingsmiddelen.
derlijke onderdelen.
en het aansluitsnoer 20) kunnen in de
vaatwasmachine worden gereinigd.
voren in.
u ze opbergt of opnieuw gebruikt.
de met een bevochtigde doek met een
beetje mild reinigingsmiddel af.
97
NL