2.2 IDENTIFICATIELABEL EN
ONDERDELEN VAN DE MACHINE
(zie afbeeldingen op pag. ii)
1. Geluidsniveau
2. CE-overeenstemmingskenteken
3. Bouwjaar
4. Vermogen en bedrijfstoerental van de motor
5. Machinetype
6. Serienummer
7. Gewicht in kg
8. Naam en adres van de fabrikant
9. Type overbrenging (indien aangeduid)
10. Artikelcode
Het voorbeeld van de verklaring van overeen-
stemming bevindt zich op de voorlaatste pagina
van de handleiding.
/–––/–––/–––/–––/–––/–––/–––/
Vul hier het serienummer van de machine in (6)
Onmiddellijk na de aankoop van de machine,
worden de identificatienummers (3 – 5 – 6) in de
hiertoe bestemde ruimten op de laatste pagina
van de handleiding genoteerd.
De machine bestaat uit een serie hoofdcompo-
nenten die de volgende werking hebben:
11. Snijgroep: dit is de carter die de draaiende
snij-inrichtingen omvat.
12. Snij-inrichtingen: dit zijn de elementen
die ervoor dienen om het gras te maaien;
de windvleugels die aan de uiteinden zitten
bevorderen de afvoer van het gemaaid gras
naar het uitwerpkanaal.
13. Uitwerpkanaal: dit is het verbindingsele-
ment tussen het maaidek en de opvangzak.
14. Opvangzak: dient niet alleen om het ge-
maaide gras op te vangen, maar vormt
bovendien een veiligheidselement, daar
het voorkomt dat eventuele voorwerpen,
die door de snij-inrichtingen meegenomen
worden, ver van de machine weg kunnen
schieten.
15. Achterste aflaatbeveiliging (beschikbaar
op aanvraag): wanneer deze op de plaats
van de opvangzak gemonteerd is, verhin-
dert ze dat eventuele voorwerpen die door
de snij-inrichting opgevangen werden, ver
weg van de machine geschoten worden.
16. Motor: brengt de beweging naar zowel de
snij-inrichtingen als de wielaandrijving over;
de kenmerken en gebruiksvoorschriften van
de motor staan in een specifieke handlei-
ding aangegeven.
17. Batterij: levert de energie om de motor te
kunnen starten; de kenmerken en gebruiks-
voorschriften staan in een specifieke hand-
leiding aangegeven.
18. Bestuurdersplaats: dit is de werkplaats
van de bestuurder, uitgerust met een sensor
die de aanwezigheid van de bestuurder
waarneemt met het oog op de werking van
de beveiligingssystemen.
19. Waarschuwings- en veiligheidslabels:
herinneren aan de belangrijkste bepalingen
om veilig te werken.
20. Inspectieluikje: Voor toegang tot de bat-
terij; dit is vastgezet met een vijs en moet
steeds gesloten blijven wanneer de ma-
chine in werking is.
2.3 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Uw grasmaaier moet voorzichtig gebruikt wor-
den. Om daaraan herinnerd te worden bevinden
zich op de machine een aantal stickers die door
middel van afbeeldingen op de belangrijkste
voorzorgsmaatregelen wijzen. Deze afbeel-
dingen worden als een aanvullend deel van de
machine beschouwd. Als een sticker loslaat of
onleesbaar wordt, dient er contact met de leve-
rancier te worden opgenomen voor vervanging.
Hun betekenis is hieronder weergegeven.
31. Let op: Lees de aanwijzingen alvorens de
machine te gebruiken.
32. Let op: Haal de sleutel uit het contact en
lees de instructies alvorens elke willekeu-
rige onderhouds- of reparatie-ingreep uit te
voeren.
33. Gevaar! Wegschietende voorwerpen:
Niet werken zonder de achterste aflaatbe-
veiliging of de opvangzak erop bevestigd te
hebben.
34. Gevaar! Wegschietende voorwerpen:
Houd personen op een afstand.
35. Gevaar! Omkantelen van de machine:
Gebruik deze machine niet op hellingen van
meer dan 10°.
36. Gevaar! Verminking: Zorg ervoor dat
kinderen op een afstand van de machine
blijven als de motor aanstaat.
37. Gevaar voor snijwonden: Bewegende
snij-inrichtingen. Steek uw handen of voe-
ten niet in de holte van de snij-inrichtingen.
38. Let op! Houd u op afstand van de hete op-
pervlakken.
39. Klim niet op de machine door op de be-
schermingen van de snijgroep te steunen.
2.4 VOORSCHRIFTEN VOOR DE TREKSET
Op aanvraag is er een set leverbaar waarmee
het mogelijk is een kleine aanhanger voort te
6