7.2. OPSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN 433 MHz
Alvorens de radioafstandsbediening in het geheugen op te slaan, is het raadzaam een wisprocedure uit te
voeren, zie paragraaf 7.3.
Er kunnen maximaal 250 codes worden opgeslagen, verdeeld over de twee kanalen, OPEN/CLOSE en CLOSE.
1.
Druk op de besturingseenheid op de knop van het kanaal dat u wenst op te slaan, P3 voor het kanaal OPEN/CLOSE
of P4 voor het kanaal CLOSE.
2.
De bijbehorende led op de besturingseenheid begint te knipperen, laat de knop los.
3.
Druk op de radioafstandsbediening op de knop waarmee u het gekozen kanaal wilt combineren.
4.
De led op de besturingseenheid brandt ongeveer een seconde lang, waarmee wordt aangegeven dat de
afstandsbediening is opgeslagen, om vervolgens weer te gaan knipperen.
5.
In deze fase kunnen verdere radioafstandsbedieningen worden opgeslagen.
6.
Na ongeveer 10 seconden verlaat de besturingseenheid automatisch de zelflerende fase.
7.
Herhaal de handelingen vanaf punt 1 om verdere radioafstandsbedieningen toe te voegen of het tweede kanaal
op te slaan.
7.2.1. O
P AFSTAND OPSLAAN VAN RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN
Alleen bij radioafstandsbedieningen 433 is het mogelijk andere afstandsbedieningen op afstand in het geheugen
op te slaan, d.w.z. zonder op de knoppen van de besturingseenheid te drukken, maar door een eerder opgeslagen
afstandsbediening te gebruiken.
1.
Neem een radioafstandsbediening die al op een van de 2 kanalen is opgeslagen.
2.
Ga vlakbij het automatisch systeem staan.
3.
Druk op de knoppen P1 en P2 in en houd ze ongeveer 5 seconden tegelijkertijd ingedrukt (zie instructies radioaf-
standsbediening).
4.
Druk binnen 5 seconden op de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening op de knop die u op de
nieuwe radioafstandsbediening wilt overzetten. Hierdoor wordt op de besturingseenheid de zelflerende fase op
het geselecteerde kanaal geactiveerd.
5.
Druk binnen 5 seconden op de nieuwe radioafstandsbediening op de knop die u met het gekozen kanaal wilt
combineren.
6.
Na de nieuwe radioafstandsbediening te hebben opgeslagen, houdt de besturingseenheid de zelflerende modus
op het gekozen kanaal ongeveer 5 seconden actief.
7.
Tijdens deze 5 seconden kunnen andere radioafstandsbedieningen op de besturingseenheid worden opgeslagen,
eveneens in combinatie met het geactiveerde kanaal.
8.
Als 5 seconden zijn verlopen na het opslaan van de laatste radioafstandsbediening, verlaat de besturingseenheid
automatisch de zelflerende procedure.
9.
Om te controleren of de radioafstandsbediening correct in het geheugen is opgeslagen, moet na het invoeren
van de code 5 seconden worden gewacht.
7.3. WISSEN VAN DE RADIOCODES
Om alle codes van de in het geheugen opgeslagen radioafstandsbediening te wissen, moet de volgende procedure
worden gevolgd:
1.
Druk een van de knoppen P3 of P4 in, en houd hem ingedrukt.
2.
De bijbehorende led begint te knipperen.
3.
Na vijf seconden begint de led snel te knipperen.
4.
Na nog eens vijf seconden blijven de beide leds, DL7 en DL8, branden.
5.
Laat de knop los.
Deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt, alle radioafstandsbedieningen die met zowel het com-
mando OPEN/CLOSE als met het commando CLOSE zijn gecombineerd, worden gewist.
Op de centrale zitten 8 controleleds waarmee de status van de ingangen kan worden weergegeven. In de tabel
hieronder is de betekenis van de verschillende leds weergegeven
LED
DL1 - Eindschakelaar voor het
openen FCA
DL2 - Eindschakelaar voor het
sluiten FCC
DL3 - ingang CLOSE
DL4 - Ingang OPEN/CLOSE
DL5 - Ingang veiligheidsvoorzie-
ningen FSW
DL6 - Ingang STOP
DL7 - Ingang radio OPEN/CLOSE
DL8 - Ingang radio CLOSE
De conditie van de leds met het automatisch systeem gesloten in de ruststand is vetgedrukt weergegeven.
Als er geen STOP-veiligheidsvoorzieningen worden aangesloten, moeten de klemmen 18 & 20 worden ver-
bonden. De led DL6 moet altijd branden.
Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt, moeten de klemmen 17 & 20 worden verbonden.
De led DL5 moet altijd branden.
433 MH
8. CONTROLELEDS
AAN
Eindschakelaar openen niet inge-
schakeld
Eindschakelaar sluiten niet ingeschakeld Eindaanslag sluiten ingeschakeld
Ingang actief
Ingang actief
Veiligheidsvoorzieningen niet inge-
schakeld
Ingang niet actief
Radiokanaal actief
Radiokanaal actief
82
Z
UIT
Eindschakelaar openen ingeschakeld
Ingang niet actief
Ingang niet actief
Veiligheidsvoorzieningen ingeschakeld
Ingang actief
Radiokanaal niet actief
Radiokanaal niet actief