Werking en bediening
Opslag van de wijnkast
Als u de wijnkast voor een korte tijd niet gebruikt, laat de inge- stelde
waarden dan onveranderd.
Bij langere stilstand:
• Haal alle flessen uit de wijnkast.
• Trek de stekker uit de contactdoos.
• Maak het apparaat zorgvuldig van binnen en van buiten schoon.
• Laat de deur open om de vorming van condenswater, geurtjes en
schimmel te vermijden.
De omgevingstemperatuur moet tussen +16°C en +38°C liggen. Als
de omgevingstemperaturen dit temperatuurbereik overschrij- den,
kan dat een negatieve invloed op de prestaties van de wijn- kast
hebben.
Opmerking
Als u het apparaat de eerste keer gebruikt of als u het na een
langere stilstand weer in gebruik neemt, kunnen verschillen
tussen de gekozen temperatuur en de op het display aange-
toonde temperatuur optreden. Dat is absoluut normaal en is te
wijten aan de traagheid tot de gewenste temperatuur is bereikt.
Na een aantal uur in werking komen de temperatu- ren weer met
elkaar overeen.
Als het apparaat van het elektriciteitsnet werd genomen of na
een kortsluiting moet u minstens drie minuten wachten
vooraleer u het apparaat weer inschakelt. Als u probeert het
apparaat vroeger in gebruik te nemen, wordt het apparaat niet
ingeschakeld.
Links: bovenste opbergvak
Rechts: lagere opbergvak
De temperatuurregeling instellen
• Het apparaat heeft twee afzonderlijke temperatuurzones. De
temperatuur van beide zones kan worden ingesteld tussen 5 ºC en 22
ºC (41 ºF en 72 ºF). De onderste temperatuurzone is ideaal om witte
en rode wijn te bewaren bij een insteltemperatuur van 13 °C tot 22 °C
(55 °F tot 72 °F). De bovenste temperatuurzone is geschikt om
champagne en witte wijn te bewaren bij een insteltemperatuur van 5
°C tot 13 °C (41 °F tot 55 °F).
• Wanneer de stekker van het apparaat voor het eerst in de
contactdoos wordt gestopt, zal het apparaat automatisch worden
ingeschakeld in overeenstemming met de vooraf ingestelde
standaardwaarden. De temperatuur die vooraf werd ingesteld in de
fabriek voor de BOVENSTE temperatuurzone, bedraagt 10 ºC (50 ºF).
Voor de ONDERSTE temperatuurzone bedraagt die temperatuur 16
ºC (60 ºF).
• U kunt de plus- en mintoetsen aan de linkerzijde indrukken om de
binnentemperatuur van de bovenste temperatuurzone te regelen, en
de plus- en mintoetsen aan de rechterzijde om de binnentemperatuur
van de onderste/RECHTSE temperatuurzone te regelen. Wanneer u
de eerste keer een toets indrukt, zal op het display de laatst
ingestelde temperatuur worden weergegeven.
• BELANGRIJK: de temperatuur die wordt ingesteld voor de
ONDERSTE temperatuurzone, moet altijd even hoog zijn als of hoger
zijn dan de temperatuur in de BOVENSTE temperatuurzone. Voor
optimale prestaties moet het verschil tussen de ingestelde
temperatuur van de twee zones minstens 4 °C (7 F°) (bijvoorbeeld 8
°C en 12 °C) bedragen.
• De temperatuur die u wilt instellen, zal met 1 ºC of 1 ºF worden
verhoogd als u de plustoets nogmaals indrukt; de temperatuur zal dan
weer met 1 ºC of 1 ºF worden verlaagd als u de mintoets indrukt. De
weergave knippert terwijl u de instelling uitvoert.
• Nadat de temperatuur is ingesteld, wordt op het display de huidige
binnentemperatuur van de specifieke temperatuurzone weergegeven.
• U kunt de ingestelde temperatuur wanneer ook bekijken door de plus-
of mintoets in te drukken; de ingestelde temperatuur zal tijdelijk,
gedurende 5 seconden, op het display knipperen. Vervolgens wordt
op het display opnieuw de huidige binnentemperatuur weergegeven.
Temperatuurdisplay
LET OP! Tijdens de normale werking toont het temperatuur-
display de binnentemperatuur van de wijnkast aan.
Het alarm van het apparaat zal weerklinken wanneer:
• Een andere temperatuur wordt geprogrammeerd
• De temperatuur in een van de zones met meer dan 5 °C afwijkt
van de aanvankelijk geprogrammeerde temperatuur. De
weergave zal alleen knipperen wanneer de temperatuur
abnormaal stijgt of daalt.
Interieurverlichting
U kunt de interieurverlichting ofwel
• Tijdelijk inschakelen:
Hierbij gaat het licht aan als u de deur opent en gaat uit als u de
deur sluit. Dat is de standaardmodus.
• Permanent inschakelen:
Het licht blijft zo lang ingeschakeld tot u opnieuw op de toets
drukt.
NL
42