• Start de robotmaaier volgens de gegeven instructies.
Als de hoofdschakelaar (11) op de stand ON (aan) is
ingesteld, houd uw handen en voeten uit de buurt van de
draaiende messen.
• Til de robotmaaier nooit op of draag deze niet wanneer
de hoofdschakelaar op de stand ON (aan) is ingesteld.
• Personen, die niet op de hoogte zijn van de juiste werking
van de maaier, mogen het apparaat niet gebruiken.
• Plaats niets op de robotmaaier of het laadstation.
• Gebruik de robotmaaier niet met een beschadigd mes,
NL
romp, schroeven of moeren, etc.
• Gebruik de machine niet in nat gras. Dit kan tot meer
slijtage leiden en vereist snellere reiniging van de
machine.
WERKONDERBREKING
• Eenmaal de machine is uitgeschakeld, blijft de
mescilinder nog enkele seconden draaien. Houd handen
en voeten uit de buurt.
• Verwijder een eventuele verstopping pas eenmaal de
machine tot een volledige stilstand is gekomen. Zorg dat
de grasafvoeropening (indien aanwezig) schoon is.
• Schakel de machine uit voordat u deze transporteert,
optilt of kantelt.
• Laat de machine nooit zonder toezicht achter. Houd
toezicht over kinderen zodat ze niet met het apparaat
spelen.
OPGELET!
Hieronder vindt u enkele maatregelen om schade
aan de robotmaaier of letsel aan de bediener te
vermijden.
74
DRAAG ZORG VOOR UW MACHINE
• Schakel de machine uit voordat u het over een oneffen
ondergrond verplaatst, bijv. trappen.
• Controleer de machine voor elk gebruik. Gebruik de
machine nooit als er veiligheidsvoorzieningen (bijv.
impactbeschermer, onderdelen van het snijmechanisme
of bouten) ontbreken, of versleten of beschadigd zijn.
Controleer de stroomkabel en starthendel (indien
aanwezig) op schade. Om onevenwicht te vermijden,
vervang altijd alle gereedschap en bouten als een
volledige set.
• Gebruik alleen reserveonderdelen en accessoires die met
het apparaat meegeleverd zijn of door de fabrikant zijn
aanbevolen. Het gebruik van vreemde onderdelen zal de
garantie onmiddellijk teniet doen.
• Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven stevig
vastgedraaid zijn om een veilige werking van de machine
te waarborgen.
• Probeer nooit om het apparaat zelf te repareren, tenzij u
hiervoor bent opgeleid. Alle werkzaamheden die niet in
deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld mogen alleen door
een erkend servicecentrum worden uitgevoerd.
• Draag goed zorg voor de machine. Houd uw machine
altijd schoon. Volg de onderhoudsinstructies.
• Overbelast de machine nooit. Werk altijd binnen het
aangegeven werkingsbereik. Gebruik geen machine
met een laag vermogen voor een zware werkzaamheid.
Gebruik de machine niet voor andere doeleinden dan
waarvoor het is ontworpen.
75
NL