BRANCHEMENTS BASSE TENSION
Raccordez les usagers de basse tension
sur
les
plaques
à
branchements de basse tension M2, M3
et M4, de la façon illustrée par la figure.
T.S.=
dispositif pour solaire
T.B.T.= thermostat basse température
A.C.P.= alarme pompe condensats
S.E.=
sonde extérieure
C.R.= commande remote
Ne branchez sur la borne T.S. que les dispositifs de contrôle
de l'installation solaire, fournis par Riello.
En cas d'alimentation phase-phase vérifier à l'aide d'un testeur
lequel des deux fils a un potentiel plus élevé par rapport à la
terre et le relier à L., de même relier le fil qui reste à N.
La chaudière peut fonctionner avec alimentation phase-neutre
ou phase-phase. Pour les alimentations dépourvues de réfé-
rence à la terre l'utilisation d'un transformateur d'isolement
avec secondaire ancré à la terre est nécessaire.
Il est obligatoire:
- d'employer un interrupteur magnétothermique omnipolaire,
sectionneur de ligne, conforme aux Normes CEI-EN 60335-
1 (ouverture des contacts d'au moins 3,5 mm, catégorie III)
- utiliser des câbles de section ≥ 1,5mm
raccordement L (Phase) - N ((Neutre)
- d'adapter le calibre de l'interrupteur à la puissance électrique
de la chaudière, se reporter aux données techniques de
page 8 pour vérifier la puissance électrique du modèle
installé
- de réaliser une bonne connexion de terre
- de maintenir l'accessibilité à la prise de courant après
l'installation
Il est interdit l'usage de tuyaux de gaz et d'eau pour la mise à
terre de l'appareil.
Le constructeur n'est pas responsable de dommages
éventuels causés par le manque de mise à terre ou par la
non-observation de ce qui a été reporté dans les schémas
électriques.
L'installateur doit garantir une mise à la terre adéquate de
l'appareil; le constructeur décline toute responsabilité en cas
de préjudices causés par une erreur de mise à la terre ou par
son absence.
En cas de branchement du panneau commande à distance,
se référer aux instructions fournies dans le kit.
CONFIGURATION DE LA
CHAUDIERE
Sur la carte électronique plusieurs ponts (JP4)
permettent de configurer la chaudière; vous pou-
vez y accéder en décrochant la couverture A du
tableau de bord en agissant sur les crochets B
après avoir placé l'interrupteur général sur "éteint".
JUMPER EN POSITION 1:
présélection de la plage de réglage de la tempé-
rature de chauffage la plus adaptée selon le type
d'installation.
Jumper non engagé - cas A
Installation classique 40-80 °C
Jumper engagé - cas B
Installation au sol 20-45 °C.
Pendant sa fabrication la chaudière a été
configurée pour les installations classiques.
JUMPER EN POSITION 2: (pas utilisé)
JUMPER EN POSITION 3: (pas utilisé)
JUMPER EN POSITION 4: (pas utilisé)
JUMPER EN POSITION 5: COMBINÉE
JUMPER EN POSITION 6: (pas utilisé)
20
bornes
des
et de respecter le
2
Sluit op de klem T.S. alleen toestellen voor de zonne-
installatie aan die door Riello geleverd zijn.
Als de voeding bestaat uit 2 fases (fase - fase), bepaal dan door
middel van meetapparatuur welke draad het hoogste
potentiaalverschil heeft naar de massa toe, en beschouw deze
als fasedraad. De andere draad wordt dan beschouwd als de
nulleider.
De ketel kan werken met elektrische voeding Fase-Neuter of
Fase-Fase. Voor elektriciteitsnetten zonder aardreferentie
dient een scheidingstransformator te worden geplaatst met
geaarde secundaire wikkeling.
Het is verplicht om:
- een eenpolige thermomagnetische onderbreker te gebruiken
in de voeding naar het toestel, conform denormen CEI-EN
(opening tussen de contacten min 3,5 mm, catagorie III)
- kabels te gebruiken met een minimale sectie van ≥ 1,5mm
en de L (fase) – N (nulleider) aansluitingen te respecteren
- de zekeringen aan te passen aan het elektrisch vermogen
van de ketel. Zie pagina 10 om het elektrisch vermogen te
verifiëren
- een goede aarding aan te sluiten
- de toegang tot de elektriciteitstoevoer toegankelijk te houden
Het is verboden om gasleidingen als aardingsgeleider voor het
toestel te gebruiken.
De constructeur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor
problemen en schade voortvloeiend uit een gebrekkige aarding
van het toestel of het niet naleven van zaken die in de
elektrische schema's zijn aangegeven.
De installateur staat in voor de correcte aarding van het
toestel. De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af in geval van
schade door een verkeerde aarding of door het ontbreken
ervan.
Indien een afstandsbediening aangesloten wordt, raadpleeg
de handleiding van dit toestel vooraleer het aan te sluiten.
A
B
cas A
cas B
geval A
geval B
AANSLUITINGEN LAAGSPANNING
Sluit de toestellen die op laagspanning
werken aan op de klemmenstrook voor
laagspanning M2, M3 en M4, zoals
aangegeven op de figuur.
T.S.=
aansluiting zone-energie
T.B.T.= thermostaat lage temperatuur
A.C.P.= alarm pomp condensaten
S.E.=
buitenvoeler
C.R.=
afstandsbediening
CONFIGURATIE VAN DE KETEL
Op de elektrische kaart zijn er meerdere bruggen
(JP4) aanwezig om de ketel te configureren; ze
zijn bereikbaar door het deksel A van het
sturingsgeheel los te haken via de haken B nadat
u de hoofdschakelaar op Uit gezet heeft.
JUMPER IN POSITIE 1:
voorkeuze van het regelbereik van de
verwarmingstemperatuur die het best geschikt is
voor het installatietype.
Jumper niet ingestoken - geval A
Klassieke installatie 40-80 °C
Jumper ingestoken - geval B
Vloerverwarming 20-45 °C.
Tijdens de fabricage werd de ketel geconfigureerd
voor klassieke installaties.
JUMPER IN POSITIE 2: (niet gebruikt)
JUMPER IN POSITIE 3: (niet gebruikt)
JUMPER IN POSITIE 4: (niet gebruikt)
JUMPER IN POSITIE 5: GECOMBINEERD
JUMPER IN POSITIE 6: (niet gebruikt)
2