Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de iets
langere gele lijn op het glas op een lijn staat met de vizierdraad
(1) en –spleet (4) (No. 2). Leg het kompas dan op de rand van
de kaart of op een van noord naar zuid lopende lengtegraad
– als die op de kaart zijn aangegeven –, zodat deze weer met
de vizierspleet (4) en -draad (1) in een lijn staat (No. 3, a). Nu
hoef je alleen nog maar de landkaart samen met de daarop
uitgerichte kompas zolang te draaien, tot ook de noordpijl (6)
naar de vizierdraad wijst en hier ook mee in één lijn staat (No.
3, b). Nu is de kaart goed naar het noorden uitgericht!
3. Hoe bereik ik mijn doel?
Teken op de kaart een lijn tussen het punt waar je je nu be-
vindt (locatie) en het punt, waar je naartoe wilt gaan (doel).
Leg het kompas dan op deze lijn, zodat de vizierdraad (1) en
–spleet (4) hiermee gelijkliggen, dus in dezelfde richting wij-
zen. Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) nu zodanig,
dat de iets langere gele lijn naar je doel wijst en dus samen
met de vizierdraad en –spleet op een lijn staat. De gele streep
geeft het aantal graden (7) aan. Wandel in de richting van
deze gradenstreep. Houdt het kompas tijdens je wandeling zo
dat de gele lijn steeds op de gekozen graadaanduiding staat
en loop steeds in deze richting.
All manuals and user guides at all-guides.com
TIP: Het is gemakkelijker als je je kompas tussendoor op
bijzondere punten richt (bijv. een kerktoren, rotspartij of to-
ren) die op de route liggen en daar naartoe loopt. Zet het ge-
deelte van het kompas met de vizierdraad hiervoor rechtop.
Houd het kompas zo dat de gele lijn evenwijdig loopt met de
graadaanduiding (7). Dan kun je door de vizierspleet (4) via
de vizierdraad (1) het bewuste punt bepalen (No. 1).
4. Waar ben ik nu?
Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de
iets langere gele lijn op het glas, samen met de vizierdraad
(1) en –spleet (4) op een lijn staat. Stem het kompas en de
wandelkaart op elkaar af zoals beschreven in het hoofdstuk
„Hoe richt je een landkaart uit?".
Bepaal door de vizierspleet (4) via de vizierdraad (1) een doel
(bijv. een kerk) (No. 1), dat je ook op de kaart kunt vinden.
Nu lees je door de loep (5) het aantal graden (7) af op de
360°-schaalverdeling en onthoud dit getal goed. Vervolgens
leg je het kompas op de kaart. Leg het kompas op de kaart
zo neer, dat de vizierdraad (1) naar het doel wijst (No. 4, doel
A) en overeenkomt met de gradenaanduiding die je hebt
onthouden. Teken op je kaart een lijn zoals in afbeelding 4
getoond.
NL
17