Publicité
5.8 AFSTANDSBEDIENING VOOR DE VOLUMEREGELING (KANAAL 5)
Het volume kan extra met de meegeleverde afstandsbediening geregeld worden. Bij de montage moet erop gelet worden, dat de leiding naar de
afstandsbediening niet aan dezelfde kant van het voertuig gelegd wordt als de stroomvoorziening van de versterker, zie ook hoofdstuk 4.2. De
afstandsbediening moet op het dashboard of op een gemakkelijk toegankelijke plek gemonteerd worden.
AFB. 1 STROOMVOORZIENING EN AANSLUITING AFSTANDSBEDIENING
(1) aansluitklem GND voor de massa, naar de minpool van de accu
(2) aansluitklem voor de afstandsbediening (REM)
(3) aansluitklem voor +12 V
(4) accu
(5) kabelzekering
(6) naar de automatische antenneaansluiting van uw autoradio
Als uw autoradio niet is voorzien van een automatische antenneaansluiting, moet deze kabel met de pluspool (+) worden aangesloten op het contactslot.
In dit geval dient er een aan-/uitschakelaar gemonteerd te worden. Zorg ervoor dat deze schakelaar in de uit-stand staat als de versterker niet wordt
gebruikt.
AFB. 2 5-KANAALSMODUS/STEREOSYSTEEM MET ACTIEF 3-WEG SCHEIDINGSFILTER
(1) naar de autoradio, uitgang links
(2) naar de autoradio, uitgang rechts
(3) hogetonenluidspreker links
(4) hogetonenluidspreker rechts
(5) middentonenluidspreker links
(6) middentonenluidspreker rechts
(7) lagetonenluidsprekers
De versterker maakt het mogelijk in combinatie met een stereo-autoradio een actief elektronisch 3-wegsysteem op te bouwen. Daarvoor zijn één
lagetonenluidspreker, twee middentonenluidsprekers en twee hogetonenluidsprekers nodig. Het aansluiten en instellen dient te gebeuren zoals aangegeven
in afbeelding 2.
De bovenste grensfrequentie van de lagetonenluidspreker moet samenvallen met de onderste grensfrequentie van de middentonenluidspreker en de
bovenste grensfrequentie van de middentonenluidspreker moet samenvallen met de onderste grensfrequentie van de hogetonenluidspreker. Dit betekent
dat de scheidingsfrequenties zo worden gekozen dat er geen frequenties zijn die tussen de frequentiegebieden van de lage-, midden- en
hogetonenluidsprekers in liggen en dus niet worden weergegeven. Let op de specificaties van de luidsprekerfabrikant om overbelasting van de midden-
en hogetonenluidsprekers te voorkomen. De midden- en hogetonenluidsprekers raken bij gebruik onder de aanbevolen onderste grensfrequentie
beschadigd.
AFB. 3 5-KANAALSMODUS MET 4 SATELLIETLUIDSPREKERS EN SUBWOOFER
(1) naar de autoradio, uitgang links voor
(2) naar de autoradio, uitgang rechts voor
(3) naar de autoradio, uitgang links achter
(4) naar de autoradio, uitgang rechts achter
(5) satellietluidspreker links voor
(6) satellietluidspreker rechts voor
(7) satellietluidspreker links achter
(8) satellietluidspreker rechts achter
(9) lagentonenluidsprekers
Als de versterker wordt aangestuurd door een autoradio met vier uitgangskanalen en het geluid wordt weergegeven door vier satellietluidsprekers en één
subwoofer, stuurt het ingangssignaal van kanaal 3 en 4 ook de kanaal 5 aan. Het aansluiten en instellen dient te gebeuren zoals aangegeven in afbeelding 3.
AFB. 4 5-KANAALSMODUS MET EEN AUTORADIO MET APARTE SUBWOOFERUITGANG
(1) naar de autoradio, uitgang links voor
(2) naar de autoradio, uitgang rechts voor
(3) naar de autoradio, uitgang links achter
(4) naar de autoradio, uitgang rechts achter
(5) satellietluidspreker links voor
(6) satellietluidspreker rechts voor
(7) satellietluidspreker links achter
(8) satellietluidspreker rechts achter
(9) lagentonenluidspreker
(10) lagentonenluidspreker
(11) naar de autoradio, subwooferuitgang
Als het de bedoeling is dat de versterker wordt aangestuurd door een autoradio met vijf uitgangen (vier uitgangen voor de satellietluidsprekers en een
aparte subwooferuitgang) en het geluid wordt weergegeven door vier satellietluidsprekers en één of twee subwoofers, dient het aansluiten en instellen te
gebeuren zoals aangegeven in afbeelding 4.
NL
17
Autogood products Internet store "130"
Publicité
