|
nl
Bedrijf
Symbool
Verklaring
Blokkeringsalarm
#####
Waarde hoger dan op het display kan
worden weergegeven
4.3 Signaleringsconcept
4.3.1 Bedrijfssignaal akoestisch
Een periodiek akoestisch signaal geeft de werking van
het apparaat aan. Het akoestische bedrijfssignaal kan
worden gedeactiveerd. Voor meer informatie, zie het
volgende hoofdstuk: "Stille modus
activeren", pagina 132
4.3.2 Bedrijfssignaal optisch
Een periodiek pulseren (verhoging en verlaging van de
intensiteit) van de groende LED signaleert:
– Applicatie meting, vrijgavemeting, lekdetectie, of
benzeen/voorbuisje meting actief
– Er is geen apparaat- of kanaalfout, geen gasalarm
en geen specifieke modus actief
4.3.3 Bedrijfssignaal optisch met
geactiveerde D-Light functie
Door de functie D-Light te activeren kan de gebruiker
de handhaving van bepaalde instellingen extra
controleren en laten weergeven:
– Evaluatie bumpestintervalllen geactiveerd en
gehandhaafd (fabrieksinstelling) of evaluatie van de
kalibratie-intervallen actief en gehandhaafd
– Gebruiksinterval gehandhaafd
De functie D-Light kan met behulp van de PC-software
Dräger CC-Vision worden geactiveerd.
De signalering geschiedt conform het bedrijfssignaal
optisch.
Als aan één van de genoemde voorwaarden niet wordt
voldaan, wordt bij een geactiveerde D-Light functie, in
plaats van het periodiek pulseren van de groende LED,
alleen de groene LED met regelmatige tussenpozen
kort ingeschakeld (kort knipperen ca. om de 60 s).
126
4.4 Gasmeetinstrument in- of
uitschakelen
4.4.1 Eerste inbedrijfname
Als het gasmeetinstrument voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, wordt een assistent gestart. De assistent
begeleidt de instellingsprocedure voor het
gasmeetinstrument:
– Evt. taalkeuze
– Datumnotatie en datum
– Tijd
4.4.2 Gasmeetinstrument inschakelen
1. De OK-toets ca. 3 s ingedrukt houden.
Op het display wordt een countdown
weergegeven.
De inschakelvolgorde en de opwarmfase van de
sensoren starten.
De volgende weergaven worden achtereenvolgens
getoond:
– Startbeeldscherm
– Softwareversie
– Displaytest (display wordt afwisselend zwart en wit
weergegeven)
– Alarmelemententest (LEDs, alarmsignaal en
vibratiealarm)
– Klantspecifiek informatiebeeldscherm (optioneel)
– Alarmgrenzen, STEL, TWA (indien geconfigureerd)
en LEL-factor (indien aanwezig)
– Evt. verstreken bumptest- of kalibratie-intervallen en
voorwaarschuwingen (indien geconfigureerd)
– Meetweergave
Nadat de assistent is voltooid, wordt een klantspecifiek
informatiebeeldscherm (optioneel en configureerbaar
met behulp van de PC-software Dräger CC-Vision)
weergegeven en vervolgens wordt de meetweergave
getoond. De resterende opwarmtijd van de sensoren
wordt linksboven in het gele vakje weergegeven.
Gebruiksaanwijzing
|
X-am® 3500