NEDERLANDS
Zaagbladen wisselen
HET ZAAGBLAD INSTALLEREN (AFB. 1–4)
AANWIJZING VOOR VEILIG
GEBRUIK (ALLEEN DWE550): De
binnenste flens heeft een diameter
van 20 mm aan de ene zijde en een
diameter van 19 mm aan de andere.
De zijde met de diameter van 19 mm
is gemarkeerd 19 en de zijde met de
diameter van 20 mm is gemarkeerd
20. Gebruik de juiste zijde voor de
gatdiameter van het zaagblad dat
u wilt gaan gebruiken. Wanneer u
het zaagblad aan de verkeerde zijde
monteert, kan dat leiden tot gevaarlijke
vibratie.
1. Trek met de hendel van de onderste
beschermkap (k) de onderste
zaagbladbeschermkap (i) in en plaats het
zaagblad op de zaagas tegen de binnenste
klemring (o), en let er daarbij op dat het
zaagblad in de juiste richting draait (de richting
van de pijl die de rotatie aangeeft op het
zaagblad en de tanden moeten in dezelfde
richting wijzen als die van de rotatiepijl op de
zaag). Ga er niet vanuit dat de afdruk op het
zaagblad altijd naar u toe is gericht wanneer
deze goed is geïnstalleerd. Wanneer u de
onderste zaagbladbeschermkap intrekt voor
het installeren van het zaagblad, controleer
dan de staat en de werking van de onderste
zaagbladbeschermkap zodat u er zeker van
kunt zijn dat deze goed werkt. Controleer dat
deze vrij beweegt en niet het zaagblad of een
ander onderdeel raakt, onder alle hoeken en bij
alle zaagdiepten.
2. Plaats de buitenste klemring (n) op de zaagas
met het grote vlakke oppervlak tegen het
zaagblad en de tekst op de buitenste klemring
naar u toe gericht.
3. Draai met de hand de zaagbladklemschroef (j)
op de zaagas (de schroef heeft rechtse draad
en moet naar rechts worden vastgedraaid).
4. Druk de zaagbladvergrendeling (c) in terwijl u
de zaagas draait met de zaagbladsleutel tot
de zaagbladvergrendeling vastgrijpt en het
zaagblad niet meer draait.
5. Zet de zaagbladklemschroef stevig vast met de
zaagbladsleutel.
OPMERKING: Schakel de zaagbladvergrendeling
nooit in zolang de zaag loopt, en schakel de
vergrendeling ook nooit in in een poging het
gereedschap te stoppen. Schakel de zaag nooit in
terwijl de asvergrendeling is ingeschakeld. Dit zal
leiden tot ernstige beschadiging van uw zaag.
88
HET ZAAGBLAD VERVANGEN (AFB. 2–4)
1. Maak de zaagbladklemschroef (j) los door
de zaagbladvergrendeling (c) in te drukken
en draai de zaagas met de zaagbladsleutel
(s), tot de zaagbladvergrendeling vastgrijpt
en het zaagblad niet meer draait. Draai met
de zaagbladvergrendeling ingeschakeld de
zaagbladklemschroef met de zaagbladsleutel
naar links (de schroef heeft rechtse draad en
moet naar links worden losgedraaid).
2. Verwijder de zaagbladklemschroef (j) en de
buitenste klemring (n). Verwijder het oude
zaagblad.
3. Haal alle zaagsel weg die zich mogelijk heeft
verzameld in de buurt van de beschermkap
en de klemring en controleer de staat en de
werking van de onderste beschermkap, zoals
eerder is uiteengezet. Breng hier geen smering
aan.
4. Gebruik altijd zaagbladen van de juiste afmeting
(diameter) met een middengat van de juiste
afmeting en vorm voor de montage op de
zaagas. Zorg er altijd voor dat de maximale
aanbevolen snelheid (tpm) op het zaagblad
overeenkomt met of hoger is dan de snelheid
(tpm) van de zaag.
5. Volg stap 1 tot en met 5 onder Het Zaagblad
installeren en let erop dat het zaagblad in de
juiste richting draait.
ONDERSTE ZAAGBLADBESCHERMKAP
WAARSCHUWING: De onderste
zaagbladbeschermkap is een
veiligheidsvoorziening die het risico
van ernstig persoonlijk letsel beperkt.
Gebruik de zaag nooit als de onderste
beschermkap ontbreekt, beschadigd
is, verkeerd gemonteerd is of niet goed
werkt. U kunt er niet op vertrouwen dat
de onderste zaagbladbeschermkap
u onder alle omstandigheden
beschermt. Uw veiligheid is afhankelijk
van het opvolgen van de volgende
waarschuwingen en aanwijzingen
voor een veilig gebruik en ook van een
goede werking van de zaag. Controleer
voor ieder gebruik dat de onderste
zaagbladbeschermkap goed sluit. Als
de onderste zaagbladbeschermkap
ontbreekt of niet goed werkt, laat
de zaag dan nazien voordat u het
gereedschap weer gebruikt. De
veiligheid en betrouwbaarheid van
het product kunnen alleen worden
gewaarborgd als reparatie, onderhoud
en afregeling worden uitgevoerd door
een geautoriseerd servicecentrum of
een andere gekwalificeerde service-