Hydraulische ingebruikname
Condensaatafvoer controleren. Let erop dat de niet
gebruikte rechter afvoer van de condensaatbak
goed afgesloten is. De dichtheid met voldoende
water controleren en tegelijkertijd de stankafsluiter
(sifon) vullen.
Toestel ontluchten.
Eerste ingebruikname
Positionering en aansluiting van andere sensoren
controleren.
1.0 Initialisering
1.1 Op de knop ON/OF op het bedieningspaneel
drukken. De groen LED-indicator gaat aan.
1.2 Op de MODE-knop drukken tot de werkwijze
ventileren verschijnt.
1.3 Op de ventilatorknop drukken tot aan de
hoogste stand (6 balken op het scherm).
1.4 Ca. 5-10 seconden wachten en nagaan of alle
toestellen met de hoogste ventilatorsnelheid
draaien.
1.5 Als alle aangesloten toestellen in werking zijn,
is de ingebruikname voltooid. Als sommige
toestellen tijdens de initialisering niet werden
herkend, verdergaan met stap 2.0.
2.0 Niet alle toestellen geïnitialiseerd
Draadbrug J1
Kleur
Functie / toepassing
Zwart
Tweedraad / enkel koelen
Groen
Tweedraad / verwarmen
Oranje (af
Tweedraad omkeerbaar
fabriek)
36
2.1 Nagaan welke toestellen niet worden herkend
2.2 De netspanning en het bedieningsgedeelte niet
uitschakelen en op het niet herkende toestel
de blauwe 4-polige verbindingsstekker van de
interne regeling aftrekken.
2.3 Zet de knop ON/OFF op het bedieningspaneel
op OFF en controleer of de groene LED-
indicator dooft. Indien de LED niet dooft, zie
dan hoofdstuk "Ingebruikname - fouten".
2.4 Alle toestellen schakelen nu binnen 5-10
seconden uit.
2.5 Verbindingsstekker weer opsteken
2.6 De knop ON/OFF op het bedieningspaneel
op ON zetten en nagaan of de groene
LED-indicator brandt. Als alle aangesloten
toestellen na ca. 5-10 seconden met de
hoogste ventilatorsnelheid in werking zijn,
is de bijkomende initialisering voltooid. Als
er nog steeds bepaalde toestellen tijdens de
initialisering niet worden herkend (ventilator
werkt niet), zit er eventueel een fout in het
toestel (slechte verbinding of verkeerde
coderingsstekker). Ga verder met punt 2.7.
2.7 Koppel de netspanning van alle aangesloten
toestellen los en begin opnieuw vanaf stap 1.1.
Ingebruikname - Fouten
De groene LED-indicator op het bedieningspaneel
reageert niet op de knop ON/OFF!
-
Het bedieningspaneel zit niet goed in de
houder.
-
De verbindingskabel van het bedieningspaneel
Model
Invloed op
Klep
Ja
Nee
A
X
A
X
B
X
naar de interne elektronica is verkeerd
aangesloten.
-
Er zit een breuk in de kabel of de kabel is niet
degelijk aangesloten (los).
-
De kabelaansluiting op de houder van het
bedieningsgedeelte is niet correct of is
losgekomen.
Andere mogelijke foutoorzaken:
Er is een fout opgetreden in de configuratie van het
mastertoestel (draadbrug, codeerstekker, sensor).
Regelgedrag
Ventilatorsnelheden tijdens automatische werking:
Nominale temp. ± 0,75 K = laagste ventilatorsnelheid
Nominale temp. ± 1,5 K = middelste ventilatorsnelheid
Nominale temp. ±> 1,5 K = hoogste ventilatorsnelheid
Omschakelen koelen / verwarmen
Op basis van de gemeten aanvoertemperatuur kiest
de elektronica tussen verwarmen en koelen.
T
>36°C = verwarmingswerking
aanvoer
T
<16°C = koelwerking
aanvoer
Tussen een aanvoertemperatuur van 36 °C tot 16 °C
is geen gedefinieerde regeling mogelijk.
Water-
Bedieningspaneel
sensor
Ventilator
WPT
J1
Ja
Nee
Ja
Nee
0
1
X
X
X
X
X
X
X
X
Werkwijzen
J2
0
1
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X