I
3
3.1
TABEL VAN AFWIJKINGEN EN OPLOSSINGEN
De ingrepen moeten uitgevoerd worden door een gekwalificeerd installateur of door een gespecialiseerd assistentiecentrum.
Effect
Het frontale straalpaneel bereikt geen
gelijkmatige temperatuur tijdens de
verwarming.
De ventilatie wordt vertraagd geactiveerd
ten opzichte van de nieuwe instellingen van
de temperatuur of de functie.
De ventilatiesnelheid neemt automatisch
toe of af.
Het apparaat activeert de ventilatie niet.
De ventilatie wordt niet geactiveerd, ook
indien er warm of koud water in het
hydraulische circuit aanwezig is.
H e t a p p a r a a t v e r l i e s t t i j d e n s d e
verwarmingsfunctie water.
Er heeft zich dauw op het frontpaneel
gevormd.
Er zijn enkele waterdruppels op het rooster
van de luchtuitlaat aanwezig.
Het apparaat verlies alleen tijdens de
koelfunctie water.
Het apparaat maakt een excessief geluid.
66
GB
NL
Oorzaak
- Aanwezigheid van lucht in het interne
circuit van het apparaat.
- De klep van het circuit heeft een bepaalde
tijd nodig om open te gaan en om
vervolgens warm of koud water in het
apparaat te laten circuleren.
- De elektronische controle reageert om het
beste comfortniveau in te stellen.
- Er ontbreekt warm of koud water in de
installatie.
- De hydraulische klep blijft gesloten
- De ventilatormotor is geblokkeerd of
doorgebrand.
- De microschakelaar die de ventilatie stopt
bij de opening van het filterrooster, sluit
niet correct.
- De elektrische aansluitingen zijn niet
correct
- Lekkage uit de hydraulische aansluiting
van de installatie.
- Lekkage in de kleppenunit.
- De ingebouwde thermostaatklep in de
a a n s l u i t u n i t
t u s s e n
s t r a a l p a n e e l e n b a t t e r i j s l u i t
niet de stroom in de richting van de muur.
- Losgeraakte thermische isolatie.
- In situaties met een zeer hoge relatieve
vochtigheid in de omgeving (>60%) kan
condensvorming optreden, met name bij
de minimum ventilatiesnelheden.
- Het condensbakje is verstopt.
- D e c o n d e n s a f v o e r h e e f t n i e t d e
benodigde helling voor de correcte
drainage.
- De aansluitleidingen en de kleppenunit zijn
niet goed geïsoleerd.
- De ventilator raakt de structuur.
- De ventilator is niet in balans.
F
Oplossing
- Voer meerdere malen een goede
ontluchting uit (zie par. 2.12).
- Wacht 2 of 3 minuten op de opening van
de klep van het circuit.
- Wacht tot de temperatuurregeling
plaatsvindt of selecteer in geval van nood
de silent-functie.
- Controleer of de ketel of de waterkoeler
in werking zijn.
- Demonteer het klephuis en controleer of
de watercirculatie hervat wordt.
- Controleer de staat van werking van de
klep door deze afzonderlijk met 220 V te
voeden. Indien de klep geactiveerd
w o r d t , z o u h e t p r o b l e e m b i j d e
elektronische controle kunnen liggen.
- Controleer de motorspoel en of de
ventilator onbelemmerd kan draaien.
- Controleer of de sluiting van het rooster
de activering van het contact van de
microschakelaar tot gevolg heeft.
- Controleer de elektrische aansluitingen.
- Controleer de lekkage en span de
verbindingen volledig.
- Controleer de staat van de pakkingen.
- Vervang de aansluiting die deel uitmaakt
van de thermostaatklep in de unit van de
bovenste waterinlaat.
- Controleer de correcte positionering van
de thermisch akoestische isolatie met
speciale aandacht voor die van de
voorzijde boven de batterij met vinnen.
- Zodra de relatieve vochtigheid de neiging
tot dalen vertoont, verdwijnt het
fenomeen. Indien enkele druppels water
in het apparaat vallen, is dit hoe dan ook
geen teken van een slechte werking.
- Giet langzaam een fles water in het lage
deel van de batterij om de drainage te
controleren. Reinig zonodig het bakje en/
o f v e r b e t e r d e h e l l i n g v a n d e
drainageleiding.
- Controleer de isolatie van de leidingen.
- C o n t r o l e e r e v e n t u e e l a a n w e z i g e
interferenties door de ventilator met de
hand te laten draaien.
- De onbalans veroorzaakt overmatige
trillingen van de machine: vervang de
ventilator.
D