SYNQ SMP 12.22 Mode D'emploi page 24

NEDERLANDS
FUNCTIES
INGANGSKANALEN
1. PEAK LED INDICATOR
Deze LED indicator toont het ingangsniveau voor dit kanaal.
De LED gaat aan wanneer het ingangsignaal voor dit
kanaal een niveau bereikt dat 5dB onder de
saturatiedrempel ligt. Dit is het niveau van het Post-EQ/ pre-
fader signaal. Als de PEAK indicator niet met korte piekjes
oplicht maar met langere momenten blijft branden, dan
moet u met de TRIM controle de ingangsgevoeligheid
verminderen. Als dit niet voldoende is moet u het
uitgangsniveau van de aangesloten geluidsbron zelf
verminderen.
2. TRIM CONTROLE
Met deze knop kunt u het exacte ingangsniveau instellen.
De beste signaal/ruis verhouding en het beste dynamische
bereik zal u bekomen wanneer u de TRIM controle zo instelt
dat de peak indicator af en toe heel even aan gaat. Met
deze controleknop kunt u de MIC ingangsgevoeligheid
instellen van -50dB tot -6dB en de line ingangsgevoeligheid
van -30dB tot +14dB.
De gecombineerde mono/stereo ingangskanalen hebben
een gevoeligheid van +20dB tot -20dB
3. HPF(High-Pass Filter)
Met deze drukknop kunt u de HPF aan of uit zetten. De
HPF is aan wanneer de knop ingedrukt is (
laat geen frequenties onder de 75Hz door.
4. EQUALIZER
Met deze 3-bands equalizer regelt u de hoge, midden en
lage frequenties voor elk kanaal. Wanneer de knop op "0"
staat krijgt u een neutrale toonregeling. Wanneer u de knop
naar rechts draait zal de overeenkomstige frequentie
versterkt worden, wanneer u de knop naar links draait wordt
de frequentie afgesneden.
De volgende tabel toont u de EQ types, frequenties en
maximum cut/boost voor elk van de 3 toonregelingen.
SYNQ 43/118
®
HANDLEIDING
). De HPF
SMP12.22
NEDERLANDS
5. AUX CONTROLE
Met deze AUX knop kunt u het signaalniveau instellen dat van dit kanaal naar de AUX bus moet gestuurd
worden.
Wanneer u stereo kanalen gebruikt worden de signalen van de linker en rechter kanalen gemixt naar de
AUX bus gestuurd.
De AUX2 kan pré fader of post fader geschakeld worden. Pré-fader aux uitgangen worden niet beïnvloed
door de positie van de kanaalfader en worden meestal gebruikt om podium monitoren aan te sturen.. Post-
fader Aux uitgangen worden wel beïnvloed door de kanaalfaders en worden meestal gebruikt voor het
aansturen van effecten.
6. PRE/POST SCHAKELAAR
Deze toets bepaalt of het AUX signaal Pre of Post fader geschakeld moet worden. Pre fader betekent dat de
signaalsterkte niet beïnvloed wordt door de kanaalfader. Post fader betekent dat het signaal wel zal
beïnvloed worden door de positie van de kanaalfader.
7. EFX CONTROLE
Met deze knop kunt u het signaalniveau instellen dat van dit kanaal naar de EFX bus moet gestuurd worden
(naar de EFX SEND jack op het front paneel en naar de ingebouwde effectmodule). Het algemene niveau
van alle EFX kanalen kunt u regelen met de EFX SEND Control knop rechts op de mixer.
Aangezien deze controle na de kanaalfader geschakeld is zal het niveau van het signaal ook beïnvloed
worden door de positie van de kanaalfader.
8. PAN /BAL CONTROLE
PAN (Mono Kanalen)
Met deze knop regelt u de positie van het kanaal over de master L en R uitgangen en dus ook ten opzichte
van het stereo beeld. Als de PAN controle bvb helemaal naar links wordt gedraaid zal dit kanaal alleen over
uitgang MAIN L uitgestuurd worden en komt dit kanaal helemaal links in het stereo beeld te liggen.
BALANCE (Stereo Kanalen)
Met deze knop kunt u de balans of de L/R positie van het stereo ingangskanaal instellen.
9. MUTE/ALT 3-4 SCHAKELAAR
Wanneer de Mute/ALT 3-4 schakelaar ingedrukt is zal de uitgangssignaal van dit kanaal naar de ALT 3-4
bus gestuurd worden in plaats van naar de main L/R bus.
De ALT 3-4 bus is dus een tweede onafhankelijke stereo sub mix met eigen stereo fader.
De schakelaar licht op wanneer de MUTE functie aan is.
10. PFL SCHAKELAAR
Wanneer deze toets ingedrukt is kan het ingangssignaal naar de PFL uitgang geleid worden.
Zo kunt u het pre-fader ingangssignaal van dit kanaal beluisteren door de koptelefoon en de Control Room
uitgangen.
11. PFL INDICATOR
Deze indicator is aan wanneer de PFL schakelaar ingeschakeld is.
12. KANAALFADER
Hiermee regelt u het signaalniveau dat van dit kanaal naar de master uitgangen, de groep uitgangen en de
post fader effect uitgangen moet gestuurd worden. Wanneer een kanaal niet gebruikt wordt zet u best deze
fader op zijn minimum stand (dicht) om te vermijden dat mogelijke ongewenste geluiden naar de uitgangen
gestuurd worden.
SYNQ 44/118
®
HANDLEIDING
SMP12.22