Veiligheid
2.9.4
Oververhitting
Onderstaande factoren kunnen leiden tot oververhitting van de
pomp:
•
Te hoge druk aan de perszijde.
•
Verkeerd ingestelde motorbeveiligingsschakelaar.
•
Te hoge omgevingstemperatuur.
Stel de pomp niet in bedrijf met gesloten afsluiters. Minimale
capaciteit 10 % van Q
Bij pompen met een draaistroommotor, de motorbeveiligings-
schakelaar installeren en correct instellen.
Zorg dat de toegestane omgevingstemperatuur van 40 °C
niet wordt overschreden.
2.9.5
Drukstoten
Snelsluitende afsluiters kunnen drukstoten veroorzaken die vele
malen hoger zijn dan de toegestane huisdruk van de pomp.
Vermijd bruusk sluitende armaturen c.q. sluit deze langzaam.
2.9.6
Blokkeren van de pomp
Vuildeeltjes in de zuigleiding kunnen de pomp verstoppen en
blokkeren.
Maak de aanzuigopening vrij van vreemde voorwerpen
(takken, bladeren, kleding, ...).
Controleer voor ingebruikname en na een langere periode
van stilstand of opslag dat de pomp soepel loopt.
2.9.7
Lekkage-afvoer
Onvoldoende afvoer van lekwater kan de motor beschadigen.
Zorg dat de lekkage-afvoer tussen pomphuis en motor niet is
verstopt of afgedicht.
2.9.8
Bevriezingsgevaar
Maak de pomp/installatie en leidingen die kunnen bevriezen
tijdig leeg.
Pomp/installatie tijdens de vorstperiode uitbouwen en in een
droge ruimte opslaan.
2.9.9
Watertemperatuur
Het water mag een temperatuur van 35 °C niet overschrijden.
14 NL
.
max
08|2018