Reparaties
6.3
Verhelpen van storingen
Mogelijke storingen worden hieronder als volgt beschreven:
Beschrijving van de storing.
Mogelijke oorzaak.
Oplossing.
Ventilator en verlichting werken niet.
Geen stroomtoevoer.
Controleer of de netkabel aan beide kanten
aangesloten is.
De zekering is geactiveerd of is defect.
Controleer of de zekering gereageerd heeft.
Wanneer u over een automatische zekering beschikt,
schakelt u de automatische zekering in.
In geval van andere zekeringstypes neemt u contact
op met een elektricien.
Ventilator werkt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Controleer alle vermogensniveaus.
"4.3 Normaal bedrijf" (pagina 110).
Het apparaat is aangesloten op een
raamcontactschakelaar en het raam is gesloten.
Open het raam.
Het apparaat is op een onderdrukschakelaar aangesloten.
De onderdrukschakelaar herkent een kritische onderdruk.
Open een raam.
Wacht tot de luchtdruk weer normaal is.
Verlichting werkt niet.
Lamp is defect.
Neem contact op met uw dealer of de klantenservice.
Geurvorming tijdens het bedrijf.
De filtervulling is opgebruikt.
Vervang de filtervulling.
"6.2.2 Filtervulling vervangen (bij luchtcirculatie modus
en hybride modus)" (pagina 115).
Slecht vermogen van het apparaat.
Het circulatiefilter is dichtgeslibd.
Vervang de filtervulling van het circulatiefilter.
"6.2.2 Filtervulling vervangen (bij luchtcirculatie modus
en hybride modus)" (pagina 115).
Het hybride filter is dichtgeslibd.
Vervang de filtervulling van het hybride filter.
"6.2.2 Filtervulling vervangen (bij luchtcirculatie modus
en hybride modus)" (pagina 115).
De afzuigleiding werd ondeskundig aangesloten of
verplaatst.
Neem contact op met uw dealer of de klantenservice.
6003396_a – 27.03.2017
Het bedieningspaneel reageert niet na herhaaldelijk aanraken.
Het bedieningspaneel is vuil.
Reinig het bedieningspaneel.
"5. Reiniging" (pagina 113).
De software van het apparaat moet opnieuw gestart
worden.
Onderbreek de stroomvoorziening korte tijd.
Vocht in het apparaat.
Er zijn druppels of spatwater in het apparaat
binnengedrongen.
Er is vloeistof (b.v. uit vazen, flessen op het apparaat) in
het apparaat binnengedrongen.
Onderbreek meteen de stroomtoevoer door de
zekering te verwijderen.
Zorg ervoor dat de stroomtoevoer van het apparaat
niet per ongeluk opnieuw ingeschakeld wordt. Laat
bijv. iemand opletten dat niemand de zekering
inschakelt.
Zorg ervoor dat er verder geen vloeistoffen in het
apparaat binnendringen kunnen.
Laat het apparaat drogen.
Laat het apparaat door gekwalificeerd personeel
controleren en repareren voordat u het apparaat
opnieuw gebruikt.
Wanneer een storing niet verholpen kan worden:
Neem contact op met uw dealer of de klantenservice.
117