7.4 AANBEVOLEN MAX. TOUWPRESTATIES VOOR ABSEILEN
Hoe lager de afdaalhoogte, hoe vaker het touw door het apparaat loopt. Lage afdaalhoogtes voor
abseilen leiden daarom tot grotere slijtage van het touw. Bovendien hangt touwslijtage ook van
verschillende andere factoren af, zoals hoe zorgvuldig de gebruiker het touw hanteert. Randen
kunnen het touw zwaar belasten, vooral als de liftfunctie tegelijkertijd wordt gebruikt; dit kan
leiden tot grotere slijtage. Het touw moet ook constant op slijtage worden gecontroleerd.
7.5 AFDAALSNELHEDEN BIJ SLINGEREN EN LAGE GEWICHTEN
weight (kg)
30
50
70
100
Rope length (m)
Bij abseilen van meerdere personen moet er rekening worden gehouden met het contragewicht
van het touw. Zodra het inkomende touw vrij hangt, kunnen lage gewichten slechts tot een be-
paalde afdaalhoogte worden afgedaald.
7.6 REDUNDANTE EENHEDEN (STAND-BY-EENHEDEN)
Training is geen noodsituatie!
In de regel moet altijd een tweede onafhankelijke zekering (redundantie) worden gebruikt in alle
trainingssituaties. De mogelijkheid van onvoorziene gebeurtenissen, technisch falen en menselijke
fouten kan nooit volledig worden uitgesloten! Een tweede MILAN en MILAN 2.0 apparaat kan
bijvoorbeeld worden gebruikt als redundantie/stand-by.
7.7 OVERBELASTING
Apparaten die zijn blootgesteld aan de krachten van een val of een overbelasting moeten onmid-
dellijk uit bedrijf worden genomen. De eenheid dient vervolgens naar een erkende servicemonteur
te worden gestuurd voor revisie of reparatie.
7.8 TEMPERATUUR
Het Milan apparaat kan worden gebruik in temperaturen tussen – 35° C tot + 65° C. De Rescue
Device Driver kan worden gebruikt tussen 0° C en +40° C (volgens de specificatie van de fabrikant).
MAT-BA-0068-03_20200129_in_Bearbeitung.indd 153
MAT-BA-0068-03_20200129_in_Bearbeitung.indd 153
0
20
50
100
150
Speed
0,9 m/s
300
200
250
0,5 m/s
NL
153
29.01.2020 15:25:42
29.01.2020 15:25:42